Nieuws


Het laatste nieuws van Administratiekantoor Ritmeester

Laatst bijgewerkt met nieuwste informatie, al weer deel 29, 16 december 2021

Fiscale maatregelen Coronavirus

De ontwikkelingen volgen elkaar momenteel razendsnel op.

Wij plaatsen voor u aller eerst de meest actuele versie van De Fiscourant, deel 29, 16 december 2021. Daaronder volgen deel 28.
Berichten vanaf het 1e kwartaal tot en met eind augustus 2020 worden niet langer meer gepubliceerd. Uiteraard kunt u bij ons deze vanaf nummer 1 tot en met 16 bij ons opvragen.

Succes.


De Fiscourant

Inleiding
Afgelopen dinsdag is bekendgemaakt dat de aangescherpte coronamaatregelen van kracht blijven tot in elk geval 14 januari 2022. Het demissionaire kabinet heeft daarom besloten om ook de coronasteun te verlengen. In deze editie vind je een update van de coronasteun, zoals aangekondigd in de brief van 14 december aan de Tweede Kamer.


Sociale Zekerheid

NOW 6.0 in eerste kwartaal 2022

In het eerste kwartaal van 2022 wordt een nieuwe tranche van de NOW (NOW 6.0) opengesteld. De achtste aanvraagperiode beslaat de maanden januari, februari en maart 2022. Een aantal voorwaarden blijven gelijk aan die van de NOW 5.0:

  • ten minste 20% omzetverlies in het eerste kwartaal 2022;
  • het maximale vergoedingspercentage is 85%;
  • de maximale vergoeding per werknemer bedraagt twee keer het maximum dagloon;
  • de grens voor het maximaal te vergoeden omzetverlies is 80%.

De exacte voorwaarden zullen in januari door het kabinet worden gecommuniceerd. Een aantal voorwaarden zal mogelijk wijzigen. Dat wordt momenteel nog onderzocht. Het gaat dan om de volgende voorwaarden.

Forfaitaire opslag werkgeverslasten
Zo zal de polisadministratie van het UWV per 1 januari 2022 veranderen. Dit heeft gevolgen voor de definitie van de loonsom. Als die anders wordt, wijzigt automatisch ook de subsidie. Hierdoor kan het percentage van de forfaitaire opslag voor de werkgeverslasten (nu: 40%) mogelijk wijzigen. Desondanks is het de bedoeling dat de tegemoetkoming gelijk blijft.

Percentage loonsomvrijstelling
Een andere voorwaarde die mogelijk wijzigt ten opzichte van NOW 5.0 is het percentage van de loonsomvrijstelling. In NOW 5.0 is dit percentage verhoogd van 10% naar 15%.

Mogelijk invoering (jaar)omzetdrempel
Momenteel wordt onderzocht of het invoeren van een (jaar)omzetverliesdrempel uitvoerbaar is. Hiermee wordt voorkomen dat steun gaat naar die bedrijven die het over een heel jaar gezien goed doen, maar in één kwartaal (tijdelijk) tegenvallende resultaten boeken.

Opening aanvraagloket NOW 6.0
Het streven is om het aanvraagloket voor NOW 6.0 in de tweede helft van februari 2022 te openen.


TVL Q1 2022

De Tegemoetkoming Vaste Lasten (Q1 2022) voor het eerste kwartaal van 2022 (januari – maart) is gelijk aan de TVL Q4 2021. Om in aanmerking te komen moet dus minimaal 30% omzetverlies zijn geleden in het eerste kwartaal van 2022. Het subsidiepercentage blijft 100% en ook de subsidiebedragen blijven gelijk: € 550.000 voor mkb-bedrijven en € 600.000 voor niet-mkb-bedrijven. Het is nog niet bekend wanneer het aanvraagloket  opengaat.


Langer vereenvoudigde Bbz

Sinds het beëindigen van de Tozo-regeling eind september 2021 kunnen zelfstandigen voor inkomensondersteuning gebruikmaken van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). De Bbz is tot eind 2021 vereenvoudigd om de overstap van Tozo na Bbz te vergemakkelijken. Nu is besloten om de regeling te verlengen tot 1 april 2022.
De vereenvoudigde Bbz kent – net als de Tozo – geen vermogenstoets en ook het bedrag wordt  ‘om niet’ uitbetaald en niet als een voorlopige lening. In tegenstelling tot de Tozo kent de vereenvoudigde Bbz wel een levensvatbaarheidstoets van de onderneming en de kostendelersnorm. De Bbz-uitkering kan met terugwerkende kracht (maximaal twee maanden, maar niet verder terug dan 1 januari 2022) worden aangevraagd. Het inkomen en de hoogte van de Bbz-uitkering wordt per kalendermaand vastgesteld in plaats van per boekjaar.


Terugbetaling Tozo-lening

Ondernemers die gebruik hebben gemaakt van de Tozo-lening van maximaal € 10.157 bij hun gemeente, moeten van 1 januari 2022 beginnen met het aflossen op deze lening. Ook de renteteller (2%) gaat dan lopen. De ondernemer heeft vijf jaar de tijd om de lening af te lossen vanaf het moment van verstrekking. Niet bij alle gemeenten is voldoende bekend dat als de ondernemer de lening niet kan terugbetalen, de gemeente uitstel van betaling kan verlenen. Deze optie van uitstel van betaling zal de komende tijd meer onder de aandacht van gemeenten worden gebracht.


Fiscaliteit

Bijzonder uitstel van betaling

Het verlengde uitstel van betaling voor alle belastingschulden die op grond van het ‘Besluit noodmaatregelen coronacrisis’ voor uitstel in aanmerking komen en waarvan de uiterste betaaldatum voor 1 februari 2022 verstrijkt, bijvoorbeeld de laatste kwartaalaangiften 2021, wijzigt voorlopig niet. In januari 2022 beoordeelt het kabinet of verder uitstel nodig is.


Grenswerkers

De afspraken met België en Duitsland over de behandeling van thuiswerkdagen onder de belastingverdragen lopen nog tot en met 31 december 2021. Het kabinet heeft inmiddels met België en Duitsland afspraken gemaakt over verlenging tot en met maart 2022.


Einde betaalpauze hypotheeklasten

De versoepelde fiscale regels in het geval je klant een betaalpauze voor rente en aflossing heeft afgesproken met zijn hypotheekverstrekker eindigen 1 januari 2022. Wel wordt onderzocht of er structureel meer ruimte moet worden geboden voor uitstel van hypotheekaflossingen. De Tweede Kamer wordt volgend jaar over de uitkomsten van dit onderzoek geïnformeerd.
Wie nog van de versoepelde fiscale regels gebruik wil maken, moet dus voort maken. De betaalpauze moet aan de volgende drie voorwaarden voldoen om de versoepelde fiscale regels te mogen toepassen:

  1. je klant heeft in de periode 12 maart 2020 tot 31 december 2021 bij zijn geldverstrekker gemeld dat hij (dreigende) betalingsproblemen heeft door de uitbraak van het coronavirus;
  2. je klant en zijn geldverstrekker zijn daarom een betaalpauze overeengekomen, die uiterlijk op 1 januari 2022 ingaat en die schriftelijk door de geldverstrekker wordt bevestigd;
  3. de looptijd van de betaalpauze bedraagt maximaal twaalf maanden.

Let op
Leent je klant van een niet-administratieplichtige – bijvoorbeeld familie of zijn eigen bv – dan gelden aanvullende voorwaarden.


Overige fiscale maatregelen

De andere fiscale maatregelen lopen af per 31 december 2021, omdat verlenging daarvan op dit moment volgens het kabinet niet nodig is. Waarschijnlijk worden daar ook het ongewijzigd doorlopen van vaste (reiskosten)vergoedingen en de tijdelijke verlaging van het gebruikelijk loon mee bedoeld.


Invordering belastingschulden

Sinds september 2021 is de invordering van belastingschulden waarvoor geen bijzonder uitstel is gevraagd weer gestart met de verzending van vooraankondigingen, herinneringen en aanmaningen. Er is nu echter besloten om meer tijd te nemen voordat verdergaande stappen in de invordering worden gezet. Bedrijven en burgers die hun belastingschulden nog niet hebben ingelost, krijgen in januari een brief waarin onder meer wordt beschreven hoe zij alsnog uitstel van betaling kunnen aanvragen. De betekening van dwangbevelen die eerst gepland stond voor 7 januari 2022, wordt ten minste een maand uitgesteld. Daarnaast wordt het uitstelbeleid uitgebreid, zodat vanaf begin volgend jaar ook een betalingsregeling kan worden gekregen voor de motorrijtuigenbelasting.


Overige sectoren

Evenementensector

De garantieregeling evenementen (TRSEC) en de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE) worden verlengd tot en met het derde kwartaal van 2022. De regelingen keren uit als een evenement geen doorgang kan vinden door een verbod op grond van de coronamaatregelen. Het subsidiepercentage bedraagt in het eerste kwartaal van 2022 90% en in het tweede en derde kwartaal 80%. Voor het eigen risico (10% in het eerste kwartaal en 20% in het tweede kwartaal) kan een lening worden afgesloten. Daarvoor geldt een terugbetalingsverplichting met een rente van 2% per jaar.
Het streven blijft om maximaal drie weken van tevoren duidelijkheid te geven over het wel of niet doorgaan van evenementen. De details van de regelingen worden nog nader uitgewerkt en op een later moment bekendgemaakt.


Financiering

De volgende coronakredietregelingen blijven ook in het eerste kwartaal van 2022 beschikbaar:

  • de Credits-overbruggingskredieten;
  • het Klein Krediet Corona (KKC);
  • de GO-C-regeling;
  • de Borgstelling MKB-kredieten-C (BMKB-C)
  • Borgstelling MKB-Landbouwkrediet-C (BL-C)

De regelingen worden voorbereid om beschikbaar te hebben tot en met het tweede kwartaal van 2022. De BMKB-C loopt als module van de BMKB-regeling automatisch door tot 1 juli 2022.


Cultuursector

De culturele en creatieve sector krijgt € 59,5 miljoen extra voor specifieke steun in de maand januari 2022. Als de beperkende maatregelen eerder dan eind januari worden opgeheven of versoepeld, zal ook het steunpakket daarop worden aangepast. Wanneer de beperkende maatregelen ook na januari van kracht zijn, zal het kabinet opnieuw passende steunmaatregelen treffen. Ook wordt de leenfaciliteit bij Cultuur +Ondernemen met € 25 miljoen verhoogd en tot en met het tweede kwartaal 2022 verlengd. Een uitwerking van dit steunpakket volgt begin januari 2022.


Sportsector

Voor de amateursport zullen de eerdere compensatieregelingen (TASO en TVS) worden doorgezet om tot eind januari 2022 de vaste lasten en huurkosten te compenseren. Gemeenten krijgen middelen om ijsbanen en zwembaden te steunen.
Professionele sportorganisaties worden gecompenseerd voor gederfde inkomsten als gevolg van het niet langer toestaan van publiek bij wedstrijden. Daarbij zal rekening gehouden worden met de samenloop met NOW en TVL.


Langere termijn

Gegeven de economische nadelen van het steunpakket, kan het steunbeleid in de ogen van het kabinet niet oneindig zijn. Een combinatie van sluitingen én ruimhartige compensatie is uiteindelijk onhoudbaar, zeker wanneer de coronapandemie langere tijd aanhoudt. Om bedrijven in staat te stellen zich aan te passen, is het kabinet voornemens om het komende kwartaal duidelijkheid te bieden over het beleid omtrent de verdeling van risico’s. Er zal een nieuwe balans moeten worden gevonden in de verdeling van lasten tussen overheid en bedrijfsleven. Zeker is dat het niet houdbaar is om een volgende winter weer grootschalige steunpakketten zoals nu op te tuigen.


De Fiscourant

Inleiding
Sinds afgelopen zondag zijn weer strengere coronamaatregelen van kracht. Het kabinet heeft daarom besloten om het steunpakket uit te breiden. Zo komt er weer loonsteun en zijn de fiscale steunmaatregelen verlengd. Hierna lees je de belangrijkste aanvullende maatregelen die het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer heeft aangekondigd.


Fiscaliteit

Langer uitstel van betaling

Het lopende bijzonder uitstel van betaling wordt automatisch verlengd tot 31 december 2021 (dit was 1 oktober 2021). Ondernemers die nog geen uitstel hebben aangevraagd of die alle schulden al hebben afgelost, kunnen opnieuw bijzonder uitstel van betaling aanvragen voor belastingen over het vierde kwartaal van 2021.
Het verlengde uitstel van betaling geldt voor alle belastingschulden die op grond van het ‘Besluit noodmaatregelen coronacrisis’ voor uitstel in aanmerking komen en waarvan de uiterste betaaldatum voor 1 februari 2022 verstrijkt, bijvoorbeeld de laatste kwartaalaangiften 2021.

Betalingsregeling
De belastingschuld die nog ontstaat tot 1 februari 2022 wordt opgeteld bij de belastingschuld die vanaf 1 oktober 2022 in 60 maanden moet worden afgelost.

Uitstel verhoging invorderingsrente

De invorderingsrente zou met ingang van 1 januari 2022 worden verhoogd van 0,01% naar 1%. Deze verhoging is een half jaar uitgesteld; tot 1 juli 2022. Daarna wordt de invorderingsrente per half jaar stapsgewijs verhoogd met 1% tot en met 1 januari 2024.
Op 1 juli 2022 gaat deze rente dus naar 1%, met ingang van 1 januari 2023 naar 2% en per 1 juli 2023 naar 3%. Met ingang van 1 januari 2024 is de invorderingsrente weer op het oude niveau van 4%.

Grenswerkers

De afspraken met België en Duitsland over de behandeling van thuiswerkdagen onder de belastingverdragen lopen nog tot en met 31 december 2021. Het kabinet gaat met België en Duitsland overleggen om de afspraken verder de verlengen.


Sociale zekerheid

Terugkeer NOW

Er komt toch nieuwe NOW-steun. Werkgevers die tenminste 20% omzetverlies hebben door de coronamaatregelen kunnen voor november en december NOW 5.0 aanvragen. De referentiemaand voor de loonsom is september 2021. De voorwaarden van NOW 5.0 komen grotendeels overeen met die van NOW 4.0:

  • het maximale vergoedingspercentage is 85%;
  • de forfaitaire opslag voor de werkgeverslasten is 40%;
  • de maximale vergoeding per werknemer bedraagt twee keer het maximum dagloon;
  • de grens voor het maximaal te vergoeden omzetverlies is 80%;
  • de referentie-omzetperiode wordt 2019, gedeeld door zes – met uitzondering van de starters (zie hierna). Anders dan bij de voorgaande NOW-regelingen kunnen werkgevers bij NOW 5.0 niet langer kiezen over welke maanden zij het omzetverlies willen laten berekenen. Voor elke werkgever wordt het omzetverlies berekend over de maanden november en december 2021.

Een belangrijke wijziging betreft de loonsomdalingsvrijstelling. Die gaat ten opzichte van NOW 4.0 omhoog van 10% naar 15%. Dat wil zeggen dat de loonsom van de werkgever met 15% mag dalen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de NOW-subsidie.

Starters
Ook werkgevers die op of na 1 februari en voor 1 oktober 2021 zijn gestart, kunnen gebruikmaken van NOW 5.0. Ondernemingen die zijn gestart op of na 1 februari 2020 maar uiterlijk voor 1 juli 2021, kunnen de periode 1 juli 2021 t/m 31 oktober 2021 als referentie-omzetperiode hanteren. Werkgevers die op of ná 1 juli 2021 zijn gestart maar uiterlijk op 30 september 2021, kunnen hun referentieomzet berekenen vanaf de eerste volledige kalendermaand omzet tot en met 31 oktober 2021 en rekenen deze om naar twee maanden, zodat deze vergelijkbaar is met de NOW 5.0-periode november/december 2021.

Inspanningsverplichting
Een werkgever die NOW 5.0-subsidie heeft aangevraagd en vanaf 27 november 2021 tot en met 31 december 2021 bedrijfseconomisch ontslag aanvraagt, moet voor het sluiten van het aanvraagloket met het UWV contact opnemen voor ‘van werk naar werk begeleiding’ van de ontslagen werknemer(s). Het UWV heeft hiervoor een speciaal NOW-telefoonnummer beschikbaar gesteld. Deze inspanningsverplichting geldt dus niet voor bedrijfseconomische ontslagen die zijn aangevraagd vanaf het begin van de subsidieperiode (1 november) tot 27 november 2021.

Bonus- en dividendverbod
Ook in deze nieuwe NOW-periode geldt een bonus- en dividendverbod voor werkgevers die NOW 5.0 aanvragen en een voorschot van € 125.000 of meer hebben ontvangen of bij een lager voorschot, indien de definitieve subsidie € 125.000 of meer is. Ook mogen zij geen eigen aandelen inkopen. Voor werkgevers die een aanvraag indienen op werkmaatschappijniveau, geldt het dividendverbod voor het gehele concern. Het bonusverbod geldt op werkmaatschappijniveau voor het bestuur en de directie van het concern en de aanvragende entiteit. Ook hier mag de entiteit geen eigen aandelen inkopen.

Werktijdverkortingsregeling blijft open
Nieuw is dat de Werktijdverkortingsregeling (WTV) tijdens de NOW 5.0-periode open blijft voor niet corona-gerelateerde gevallen. Een werkgever die te maken heeft met andere bijzondere omstandigheden kan in aanmerking komen voor beide regelingen. Een werkgever  die een WW-uitkering ontvangt ‘voor een werknemer’ voor wie hij WTV heeft aangevraagd, moet deze uitkering in aanmerking nemen als omzet voor de NOW 5.0.

Openstelling NOW-loket
Het kabinet streeft ernaar dat werkgevers in december al een subsidieaanvraag kunnen doen voor NOW 5.0, zodat zij hun subsidievoorschot ook al in december – nog vóór de salarisbetalingen – kunnen ontvangen. Aanvragen kunnen alleen worden ingediend via het formulier dat door het UWV beschikbaar wordt gesteld via www.uwv.nl. De beslistermijn bedraagt 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. Er wordt naar gestreefd om het voorschot binnen 2 á 4 weken na ontvangst van de volledige aanvraag uit te betalen. Het voorschot wordt in één termijn uitbetaald.
Werkgevers kunnen vanaf 1 juli 2022 om vaststelling van de NOW 5.0-subside verzoeken. Mogelijk kan dit al op een eerder tijdstip. Dat wordt dan via www.uwv.nl bekend gemaakt. Het vaststellingsloket is open tot en met 22 februari 2023.


TVL verruimd

Het budget voor de TVL wordt verruimd naar € 2,3 miljard. Daardoor kunnen de maximale subsidiebedragen omhoog naar
€ 550.000 voor mkb-ondernemingen en naar € 600.000 voor niet mkb-ondernemingen. Daarnaast wordt het subsidiepercentage verhoogd van 85% naar 100%.


Overige sectoren

Meer steun cultuursector

Instellingen die met de beperkende coronamaatregelen te maken hebben worden meer tegemoetgekomen. Dat gebeurt onder meer door de bestaande suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten verder uit te breiden van een vergoeding van maximaal 55% van de kaarten van de totale reguliere capaciteit naar 85% van de kaarten.


De Fiscourant

Inleiding
Naast een verdere verlenging van de lockdown en een klein gebaar richting winkeliers met winkelen op afspraak, was er de afgelopen maand niet veel te melden over de coronamaatregelen. Daar kwam afgelopen vrijdag 12 maart verandering in. In een brief aan de Tweede Kamer kondigde het kabinet een uitbreiding aan van de coronasteun. Deze uitbreiding en enkele aandachtspunten met betrekking tot de bestaande coronamaatregen staan centraal in deze editie van de Fiscourant special.


Sociale zekerheid

Alsnog hardheidsclausules in TVL

Ondernemers van wie de feitelijke activiteiten die zij uitvoerden op 15 maart 2020 in werkelijkheid anders waren dan uit de inschrijving in het Handelsregister blijkt, kunnen op basis van hun werkelijke activiteiten alsnog TVL krijgen. Dit is het gevolg van een aantal uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Naar aanleiding hiervan worden twee hardheidsclausules in de TVL-regeling opgenomen. Als de ondernemer voldoende kan onderbouwen dat de inschrijving niet juist was, zal RVO bij de subsidieverlening uitgaan van de hoofdactiviteit die hoort bij die feitelijke activiteiten. Hierdoor komt een ondernemer in aanmerking voor (een hogere) TVL op basis van zijn werkelijke hoofdactiviteit. Nadat de Europese Commissie de wijzigingsregeling heeft goedgekeurd zal RVO deze hardheidsclausules in bezwaarprocedures gaan toepassen. Bekeken wordt nog of deze werkwijze in de TVL voor het tweede kwartaal al in de aanvraagprocedure geregeld kan worden, maar dat is nog niet zeker. Wel is het zo dat na een succesvol bezwaar op dit punt over het eerste kwartaal van 2021 dit automatisch wordt verwerkt in de aanvraag voor de TVL voor het tweede kwartaal van 2021.


Verhoging subsidiepercentage TVL naar 100% in het tweede kwartaal

Het subsidiepercentage van de TVL wordt verhoogd naar 100%. Deze verhoging wordt doorgevoerd vanaf het tweede kwartaal van 2021.

Let op!
De TVL-subsidie telt mee als inkomsten bij het omzetbegrip dat wordt gehanteerd binnen de NOW. Voor iedere euro extra TVL wordt daarom grofweg ongeveer 20 eurocent minder NOW uitgekeerd. Praktisch betekent dit dat de verhoging van de TVL ertoe zal leiden dat bedrijven in het tweede kwartaal minder NOW-steun zullen ontvangen. Per saldo wordt de subsidie wel hoger.

Er zullen ook bedrijven zijn die – door de verruiming van de TVL en vanwege het bovenstaande effect – geen NOW meer zullen ontvangen. Dit zijn bedrijven in sectoren met een hoog vastelastenpercentage (tenminste 34%) en met een omzetverlies relatief dicht bij de omzetverliesdrempel van 30% in de TVL. Ook is mogelijk is dat zij hierdoor per saldo minder steun ontvangen.


Verdubbeling middelen voor Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)

De middelen die aan de gemeenten ter beschikking staan voor de uitvoering van de TONK worden verdubbeld. De TONK is een regeling voor huishoudens die bij de steunmaatregelen tussen wal en schip vallen en hun noodzakelijke (woon)kosten niet meer kunnen betalen wegens een sterke terugval in inkomsten door de coronacrisis. Gemeenten voeren deze uit in het kader van de bijzondere bijstand. Zij kunnen op aanvraag bijstand verlenen afhankelijk van de individuele omstandigheden van het huishouden.


Niet eens met de NOW-beslissing?

De NOW-maatregelen die we in de Fiscourant special 21 opnamen, zijn afgelopen vrijdag gepubliceerd in de Staatscourant. De NOW-regeling is verder ongewijzigd gebleven, maar  blijft de gemoederen wel bezighouden. De subsidie wordt namelijk niet altijd juist berekend. Is jouw cliënt het niet eens met de beslissing van het UWV over de NOW? Neem dan contact op met Hans Tabak. Hij kan de beslissing voor je controleren en narekenen. Wordt er ten onrechte geen NOW of een te laag bedrag toegekend, dan kan hij bezwaar maken. Voor een aantal Fiscount kantoren heeft dat bezwaar al tot succes geleid en kon de ondernemer worden geholpen. Het ging dan bijvoorbeeld over situaties in geval van overgang van een onderneming. Maar ook als het UWV van een onjuiste loonsom uitgaat, is bezwaar mogelijk.


Tozo 1.0 krijgt vervelend staartje voor partners met eigen inkomen

Heeft u of uw cliënten die een Tozo-uitkering hebben ontvangen in de eerste fase van de coronacrisis? In die fase gold voor Tozo 1.0 geen partnertoets. Toch krijgt deze Tozo-steun een vervelend staartje voor partners met eigen (loon)inkomsten. Uit de vooraf ingevulde belastaangifte 2020 blijkt namelijk dat de helft van de Tozo-steun aan de partners met eigen (loon)inkomsten wordt toegerekend. Zij moeten daarover inkomstenbelasting betalen.
Hierover bestaat veel verbolgenheid, maar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft laten weten dat de toerekening terecht is. De Tozo-steun is namelijk gebaseerd op de Algemene Bijstandswet en is dus een gezinsinkomen. Dit heeft gevolgen voor de inkomstenbelasting van de partner met eigen inkomen.

Commentaar
Verschillende belastingadviseurs hebben aangegeven te twijfelen aan de rechtmatigheid van de toerekening. Maar zelfs als het formeel een juiste gang van zaken is, heeft de overheid in elk geval steken laten vallen bij communicatie over Tozo 1.0. Hoe eenvoudig was het geweest om een potentiële Tozo-aanvrager erop te attenderen dat er weliswaar geen partnertoets geldt, maar dat dit toch tot gevolg kan hebben dat de helft van Tozo-steun achteraf wordt toegerekend aan de partner met eigen (loon)inkomsten. Uit de toelichting bij de Tozo (Tozo opgeven bij de inkomstenbelasting 2020) vorig jaar zou de aanvrager kunnen opmaken dat het toerekenen alleen aan de orde is als ook de partner (als ondernemer) recht heeft op Tozo en niet ook als de partner eigen ander (loon)inkomsten heeft.
Blijft bovendien de vraag waarom de overheid een ‘gezingsuitkering’ wil toekennen, waarvan achteraf weer een deel via de inkomstenbelasting moet worden terugbetaald. Daar is geen enkele ondernemer – en ook de overheid zelf – niet bij gebaat. Van een kale kip valt immers niet te plukken. Wellicht komt minister Koolmees nog tot dit inzicht. Een staartje krijgt het in ieder geval zeker.


Fiscaal en Loonheffingen

Uitstel van betaling belastingschulden

In de brief van 12 maart 2021 merkt het kabinet op dat momenteel onderzocht wordt of nadere versoepelingen van het bestaande beleid voor uitstel van betaling van belastingschulden noodzakelijk zijn. Op dit moment maken bijna 250.000 ondernemers gebruik van het bestaande soepele uitstelbeleid. De opgebouwde belastingschuld bedraagt inmiddels bijna € 16 miljard. Het kabinet zal verschillende beleidsopties wegen, zoals verlengen betalingstermijn (nu 36 maanden), latere startdatum voor de aflossingen (nu 1 oktober 2020) en een langere periode met verlaagde invorderingsrente (0,01%). De uitkomsten van deze weging worden in het tweede kwartaal verwacht.

Let op!
Het is belangrijk dat ondernemers die eerder een aanvraag voor drie maanden hadden ingediend – en na deze drie maanden niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen – zélf om verlenging van het uitstel vragen. Doen ze dit niet, dan lopen ze het risico om uitgesloten te worden voor de betalingsregeling van (nu nog) 36 maanden. Als het goed is, zijn alle ondernemers die eerder uitstel hebben aangevraagd door de Belastingdienst op dit risico gewezen. Maar de ervaring leert dat niet alle ondernemers de blauwe enveloppen openen. Attendeer jouw cliënten hierop !


Time-Out arrangement (TOA)

In de vorige special vermeldden we al dat het kabinet zich inspant om – als onderdeel van het Time-Out arrangement (TOA) en samen met andere schuldeisers – intermediairs en schuldhulpverleners een soepelere regeling te treffen voor efficiënte behandeling van saneringsverzoeken. In samenhang hiermee zal de Belastingdienst de aangehouden en nog binnenkomende saneringsverzoeken met welwillende blik beoordelen. Er worden richtlijnen ontwikkeld voor een gezamenlijke tijdelijke versoepeling en uniformering van de saneringsvoorwaarden met belangrijke schuldeisers. In de brief van 12 maart 2021 wordt nader opgemerkt dat samenwerking met de andere schuldeisers van cruciaal belang is. Een soepele opstelling helpt immers alleen maar als andere schuldeisers ook coulance betrachten. Het kabinet informeert hierover nader in het tweede kwartaal.


Onbelaste vaste reiskostenvergoeding

De onbelaste vaste reiskostenvergoeding die vóór 13 maart 2020 onvoorwaardelijk aan de werknemer is toegekend, mag tot 1 april 2021 worden voortgezet als het reispatroon door het thuiswerken is gewijzigd. Deze versoepeling is al twee keer verlengd. Het is nog niet bekend of dit nog een keer gaat gebeuren of dat de versoepeling op 1 april a.s. inderdaad stopt. In de brief van 12 maart jongstleden wordt hierop overigens niet ingegaan. Zodra hierover meer bekend is, komen we hierop terug.


Accountancy

Accountancyprotocol NOW 2.0 gepubliceerd

In de laatste fiscasus accountancy gaven we aan dat het protocol voor NOW 2 nog niet bekend was gemaakt. Inmiddels is dit protocol gepubliceerd. Het accountantsprotocol is voor NOW 2.0 geactualiseerd, zodat de werkzaamheden die nodig zijn voor de accountantscontrole ook aansluiten bij de voorwaarden van de NOW 2.0. De belangrijkste wijziging betreft de controle van het bonus- en dividendverbod. Dit is niet langer alleen van toepassing bij aanvragen op werkmaatschappijniveau.

Accountantsverklaring
De werkgever heeft een accountantsverklaring nodig voor de aanvraag tot vaststelling van de NOW-subsidie als:

  • hij/zij een die een voorschot van € 100.000 of hoger heeft gehad; óf
  • recht heeft op een definitief subsidiebedrag van meer dan € 125.000; óf
  • gebruikmaakt van de werkmaatschappijregeling (artikel 7, NOW 2.0).

De verklaring voldoet aan de standaarden die door de NBA zijn vastgesteld met inachtneming van het accountancyprotocol.

Formulier derdenverklaring
Ook is het formulier derdenverklaring klaar met bijbehorende toelichting. Het formulier is niet gewijzigd ten opzichte van NOW 1.0. De werkgever heeft een derdenverklaring nodig voor de aanvraag tot vaststelling van de NOW-subsidie als:

  • hij/zij een voorschot heeft gehad tussen € 20.000 en € 100.000; óf
  • uiteindelijk recht heeft op meer dan € 25.000 maar minder dan € 125.000 NOW-subsidie.

Geen wijziging parameters vijfde tranche NOW
De parameters voor de vijfde tranche blijven gelijk aan die voor de vierde tranche van de NOW:

Vergoedingspercentage 85%
Loonsomvrijstelling 10%
Minimaal omzetverlies 20%
Forfaitaire opslag 40%
Maximale vergoeding 2x dagloon

De Fiscourant

Inleiding
De strenge lockdown is verlengd, we mogen nog maar met één persoon op bezoek en er is een avondklok ingesteld. Het goede nieuws is dat er een begin is gemaakt met de vaccinaties en het demissionaire kabinet een nieuw financieel steun- en herstelpakket bekend heeft gemaakt. In deze eenentwintigste editie van de Fiscourant Special zetten we de nieuwste steunmaatregelen voor je op een rij en praten we je bij over de laatste ontwikkelingen.


Fiscaal

Langer bijzonder uitstel aanvragen en verlengen

Ook na 31 maart 2021 kan er nog voor het eerst uitstel van betaling of verlenging van het uitstel worden aangevraagd wegens de voortdurende coronacrisis. Het kabinet heeft namelijk de termijn hiervoor verlengd tot 1 juli 2021. Voor ondernemers die op basis van de oude regeling al verlenging van eerder verkregen uitstel hebben gekregen, loopt het uitstel automatisch door tot 1 juli 2021. De opgebouwde belastingschuld hoeft niet meteen na 1 juli 2021 te worden voldaan. De ingangsdatum van de betalingsregeling van 36 maanden is opgeschoven naar 1 oktober 2021.

Let op !
Het is belangrijk dat ondernemers die eerder een aanvraag voor drie maanden hadden ingediend – en na deze drie maanden niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen – zélf om verlenging van het uitstel vragen. Doen ze dit niet, dan lopen ze het risico om uitgesloten te worden voor de betalingsregeling van 36 maanden. De Belastingdienst zal overigens de komende maanden ondernemers op dit risico wijzen met gerichte communicatie.

Snel schuldenoverzicht van de Belastingdienst
Je kunt als intermediair snel inzicht krijgen in de schuldpositie van je ondernemersklanten die gebruik hebben gemaakt van het bijzonder uitstel van betaling:

  1. Via de bestellijn van de Belastingdienst: 0800 – 0230107 (onder optie 6)
  2. Per e-mail naar schuldoverzicht_bijzonder_uitstel@belastingdienst.nl Via deze methode kunnen in één mail vijf of meer schuldenoverzichten worden opgevraagd. In een bijlage vermeld je het BSN/RSIN en de naam van je klant of zijn/haar onderneming.

Vraag je het schuldenoverzicht op via een van deze twee nieuwe mogelijkheden, dan wordt het overzicht binnen 10 werkdagen naar het adres van de ondernemer gestuurd.
De bestaande opvraagmogelijkheden via de BelastingTelefoon of de Helpdesk Intermediairs kunnen ook nog steeds worden benut voor het aanvragen van een schuldenoverzicht. Als de ondernemer het schuldenoverzicht binnen twee werkdagen wil ontvangen in de Berichtenbox,  kan dit worden besteld via deze bestaande opvraagmogelijkheden. Een schuldenoverzicht van RSIN wordt alleen per post verzonden.


Time-Out arrangement (TOA)

Het kabinet spant zich in om als onderdeel van het Time-Out arrangement (TOA) en samen met andere schuldeisers, intermediairs en schuldhulpverleners een soepelere regeling te treffen voor efficiënte behandeling van saneringsverzoeken. In samenhang hiermee zal de Belastingdienst de aangehouden en nog binnenkomende saneringsverzoeken met welwillende blik beoordelen. Er worden richtlijnen ontwikkeld voor een gezamenlijke tijdelijke versoepeling en uniformering van de saneringsvoorwaarden met belangrijke schuldeisers. Deze richtlijnen worden naar verwachting in het tweede kwartaal gerealiseerd.


Overige belastingmaatregelen verlengd

Tot 1 juli 2021 worden de volgende maatregelingen verlengd:

  • het behoud van het recht op hypotheekrenteaftrek ingeval van een hypotheekbetaalpauze;
  • het btw-nultarief op mondkapjes;
  • het btw-nultarief op de uitleen van zorgpersoneel;
  • het btw-nultarief op COVID-19-vaccins en testkits.

Daarentegen wordt het tijdelijk verlaagde btw-tarief op de sportlessen die sportscholen online aanbieden opgeheven.


Urencriterium ook in 2021 versoepeld

IB-ondernemers kunnen aanspraak maken op verschillende ondernemersfaciliteiten. Voor toepassing van sommige faciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, moet aan het zogenoemde urencriterium worden voldaan. Aan dit urencriterium wordt voldaan als de ondernemer tenminste 1.225 uren per kalenderjaar besteedt aan zijn onderneming. Om te voorkomen dat ondernemers hun recht op deze faciliteiten verliezen, werden vorig jaar ondernemers in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020 geacht 24 uren per week aan hun onderneming te hebben besteed. Voor 2021 geldt dezelfde versoepeling voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.

Seizoensgebonden ondernemers
Voor seizoensgebonden ondernemers is de versoepeling niet effectief als de piek van hun werkzaamheden in de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 valt. Voor deze ondernemers wordt –  net als in 2020 – een aanvullende regeling getroffen. Ondernemers worden daarbij geacht in de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 evenveel uren aan de onderneming te hebben besteed als in de periode 1 januari tot en met 30 juni 2019. De ondernemer kan met behulp van de administratie van 2019 achterhalen hoeveel uren hij of zij in het eerste halfjaar van dat jaar aan de onderneming heeft besteed en zo ook beoordelen of hij/zij in 2021 aan het urencriterium voldoet.


Vragen en antwoorden Fiscale Coronareserve

Een Vpb-plichtig lichaam mag in de aangifte Vpb 2019 een zogenoemde fiscale coronareserve vormen. De dotatie aan deze reserve mag niet hoger zijn dan het te verwachten ‘coronagerelateerd verlies’ in het boekjaar 2020. De dotatie bedraagt echter maximaal de winst over het boekjaar 2019, zonder rekening te houden met de coronareserve. Deze reserve wordt in het boekjaar 2020 weer volledig in de winst opgenomen. De Belastingdienst heeft een bundel Vragen en antwoorden Fiscale Coronareserve gepubliceerd. In deze bundel worden veel in de praktijk gestelde vragen beantwoord. Overigens heeft deze bundel de status van inlichting/algemene voorlichting en daarom kan er geen vertrouwen aan worden ontleend.


Loonheffingen

Gebruikelijk loon DGA

Evenals in 2020 mogen ab-houders die te maken krijgen met een omzetdaling, van een lager gebruikelijk loon uitgaan. Daarbij is de verlaging evenredig aan de omzetdaling. De berekening van deze evenredige omzetdaling voor 2021 wijzigt ten opzichte van de berekening van 2020 en wordt:

Omzet 2021 / omzet 2019 x gebruikelijk loon 2019

In de berekening wordt uitgegaan van het gehele jaar, zodat de maatregel meebeweegt met de omzetontwikkeling in een jaar. De overige voorwaarden voor de verlaging van het gebruikelijk loon zijn:

  • De regeling staat open voor vennootschappen die in 2021 ten opzichte van 2019 ten minste 30% omzetverlies hebben geleden (extra voorwaarde vanaf 2021);
  • De rekening-courantschuld of het dividend neemt niet toe als gevolg van het lagere gebruikelijk loon;
  • Als de ab-houder feitelijk meer loon heeft genoten dan volgt uit bovenstaande berekening, geldt het hogere loon;
  • De goedkeuring geldt niet voor zover de omzet in het jaar 2019 of 2021 beïnvloed is door andere bijzondere oorzaken, zoals oprichting, staking, fusie, splitsing en bijzondere resultaten.

Onbelaste vaste reiskostenvergoeding

De onbelaste vaste reiskostenvergoeding die voor 13 maart 2020 onvoorwaardelijk aan werknemer is toegekend, mag tot 1 april 2021 worden voortgezet als het reispatroon door het thuiswerken is gewijzigd. De verlenging van deze maatregel tot 1 februari 2021 (in de brief van 18 december 2020) is hiermee opnieuw verlengd.


Vrije ruimte WKR verruimd

De vrije ruimte in de werkkostenregeling wordt ook in 2021 verruimd. De vrije ruimte voor 2021 bedraagt 3% over de eerste € 400.000 loonsom per werkgever en 1,18% over het meerdere. Met de extra vrije ruimte krijgen werkgevers meer ruimte om eventuele thuiswerkvergoedingen die niet onder de gerichte vrijstellingen vallen, onbelast te vergoeden. Daarnaast is het mogelijk om onder voorwaarden bepaalde thuiswerkgerelateerde kosten onbelast te vergoeden, zoals bijvoorbeeld Arbo voorzieningen en ICT-middelen. Bij Arbo voorzieningen kan gedacht worden aan het faciliteren van een ergonomisch verantwoorde werkplek, waaronder een bureaustoel. Onder ICT-middelen valt bijvoorbeeld een noodzakelijke laptop.


Thuiswerken in de toekomst

Het is goed mogelijk dat thuiswerken in de toekomst veel meer zal voorkomen. Daarom onderzoekt het kabinet samen met maatschappelijke organisaties en sociale partners de mogelijkheden van een aanvullende regeling, waarbinnen het voor de werkgever mogelijk wordt om onbelast ook andere thuiswerkkosten te vergoeden. Hierbij zal ook worden gekeken naar de huidige reiskostenvergoedingen in brede zin. Om tot een structurele maatregel te komen moet de nieuwe regeling uitvoerbaar en budgettair structureel gedekt zijn.

Overige LH-maatregelen
Een aantal overige fiscale maatregelen dat op 31 maart 2021 zou aflopen, wordt verlengd tot en met 30 juni 2021. Het gaat hierbij om:

  • het uitstel van administratieve verplichtingen rondom de loonheffingen;
  • het akkoord met Duitsland en België over de belastingheffing van grenswerkers en de vrijstelling voor een aantal Duitse netto-uitkeringen.

Sociale zekerheid

TVL verruimd en verbreed

De TVL wordt verruimd voor het eerste en het tweede kwartaal van 2021. Daardoor kunnen getroffen ondernemingen meer aanspraak maken op steun uit de TVL. De toegang tot de TVL wordt daarnaast verbreed, zodat ook (middel)grote ondernemingen hier aanspraak op kunnen maken. De verruiming en verbreding bestaat uit de volgende maatregelen:

  • de vergoedingspercentages in de TVL worden verhoogd;
  • de verplicht gesloten detailhandel wordt verder ondersteund voor de verliezen die zij op hun voorraden hebben geleden;
  • de werknemersgrens in de TVL wordt losgelaten;
  • de maximale TVL-vergoeding wordt verhoogd;
  • verhoging van het minimumsubsidiebedrag uit de TVL, zodat ook kleine bedrijven meer aanspraak kunnen maken op steun voor hun vaste lasten.

Hierna gaan we in op specifieke onderdelen van de verruimde en verbrede TVL-regeling.

Berekening omzetverlies
Ook in 2021 wordt voor de TVL gewerkt met 2019 als referentiejaar voor het vaststellen van het omzetverlies van ondernemers. Door, voor de eerste twee kwartalen van 2021, te kiezen voor de referentieperiode eerste en tweede kwartaal van 2019, probeert het kabinet te voorkomen dat ondernemers ten onrechte subsidie mislopen.

Verhoging subsidiepercentages TVL
Om ondernemers tijdens de verlengde lockdown te ondersteunen, verhoogt het kabinet de vergoedingspercentages van de vaste lasten naar 85% voor alle ondernemers met een omzetverlies vanaf 30%. Het vergoedingspercentage loopt daarmee niet langer op van 50% (bij 30% omzetverlies) naar 70% (bij 100% omzetverlies). Door deze verhoging van de subsidiepercentages ontvangen ondernemers van wie de omzet meer dan 30% is teruggevallen, een tegemoetkoming van 85% van de vaste lasten. Via de NOW ontvangen deze ondernemers tevens een tegemoetkoming oplopend tot 85% van de loonkosten bij volledig omzetverlies.

Let op!
De verhoging van de TVL heeft ook gevolgen voor de NOW, omdat deze meetelt als omzet bij de berekening van de NOW. Meer TVL kan leiden tot een lagere NOW, maar per saldo leidt de verhoging van de TVL tot aanzienlijk meer steun voor zwaar getroffen ondernemers.

Voor ondernemers blijft het vanwege het forfaitaire karakter van de TVL aantrekkelijk hun vaste lasten in deze periode te beperken. De daadwerkelijke vaste lasten zijn namelijk niet van invloed op de hoogte van de subsidie.

Verhogen maximum subsidiebedrag TVL
Het verhogen van de vergoedingspercentages en het beschikbaar stellen van de TVL voor niet-mkb bedrijven, leiden ertoe dat meer bedrijven eerder aan de maximale vergoeding van € 90.000 komen. Het maximale subsidiebedrag per kwartaal voor een onderneming wordt verhoogd van € 90.000 naar € 330.000 per het eerste kwartaal van 2021. De steun moet daardoor beter aansluiten bij de situatie van zowel grotere, kapitaalintensieve, bedrijven als bij de situatie van zwaarder getroffen bedrijven. Bedrijven met meer dan 250 medewerkers krijgen vanaf het eerste kwartaal 2021 toegang tot de TVL. De grens van maximaal 250 medewerkers wordt dus losgelaten. Voor deze bedrijven wordt het maximum subsidiebedrag vastgesteld op € 400.000.

Rekenvoorbeeld
Een bedrijf had in de periode januari t/m maart 2019 een omzet van € 800.000 (referentieomzet) en toont dit aan met de btw-aangifte. De verwachting is dat in de periode 1 januari t/m maart 2021 60% minder omzet (€ 480.000) zal worden behaald. Het percentage vaste lasten voor de SBI-code van dit bedrijf stelt zich dan vast op 40%.

Uitwerking
Op basis van de normale omzet heeft dit bedrijf € 320.000 (€ 800.000 x 40%) aan vaste lasten in het eerste kwartaal. Omdat dit meer dan € 3.000 is, komt dit bedrijf in aanmerking voor TVL. Het subsidiebedrag dat hoort bij 60% omzetverlies is nu 58,57% en wordt na de invoering van de verhoging van januari 85%. Volgens de verhoging van december 2020 wordt de TVL berekend op € 800.000 x 60% x 40% x 58,57% = € 112.455.
Begin februari bij de opening van de TVL voor het eerste kwartaal van 2021 (Q1) is de verhoging van januari nog niet ingevoerd. De TVL kan wel gewoon worden aangevraagd. Het bedrijf krijgt dan eerst het bedrag op grond van de verhoging in december 2020 en later automatisch een extra betaling in verband met de verhoging van januari 2021.

Na invoering van de verhoging uit januari 2021 wordt de berekening:
€ 800.000 x 60% x 40% x 85% = € 163.200. Het 80% voorschot bedraagt dan € 130.560.
Omdat het maximum subsidiebedrag is verhoogd naar € 330.000, ontvangt dit bedrijf uiteindelijk het hele subsidiebedrag. Tot nu toe bedroeg dit maximum € 90.000. Het bedrijf ontvangt eerst een voorschot van € 72.000 (80% van het maximum subsidiebedrag volgens de verhoging in december 2020) en later automatisch een extra bedrag van € 58.560 na invoering van de verhoging in januari 2021. De resterende 20% van de TVL wordt uitgekeerd of verrekend bij de vaststelling van de subsidie. Voor meer voorbeelden verwijzen we naar de tabel die het ministerie van Economische Zaken heeft gepubliceerd.

Overzicht

TVL                                        Oude situatie                          Nieuwe situatie
Tijdvakken                             Januari t/m maart               Januari t/m maart
Doelgroep                              Mkb                                        Alle bedrijven
Minimaal omzetverlies       30%                                        30%
Subsidiepercentage             50-70%                                   85%
Maximum bedrag                € 90.000                                 € 330.000/€ 400.000
Minimumsubsidie                € 750                                      € 1.500
Voorraadsubsidie
Gesloten Detailhandel         Nee                                        Ja

Om ondernemers zekerheid te bieden gelden de hiervoor genoemde verruimingen van de TVL ook voor het tweede kwartaal. De hierna te behandelen opgehoogde voorraadsubsidie voor de gesloten detailhandel van het eerste kwartaal van 2021 geldt alleen voor het eerste kwartaal van 2021.

Verlengen voorraadsubsidie gesloten detailhandel
Doordat de verplichte sluiting van een groot deel van de detailhandel langer voortduurt, heeft het kabinet besloten de voorraadsubsidie voor de gesloten detailhandel te verlengen naar het eerste kwartaal van 2021. Waar eerder nog de inschatting was dat er vooral een uitstel van aankopen zou zijn, zal de verlengde sluiting meer afstel van aankopen of verkopen via webwinkels tot gevolg hebben. De subsidie zal in het eerste kwartaal van 2021 neerkomen op een opslag van 21% op het vaste-lastenpercentage in de TVL (voorheen 5,6%). Dit is gelijk aan een vergoeding van 17,85% van het omzetverlies.

Berekeningswijze
De hoogte van de voorraadsubsidie voor de gesloten detailhandel wordt als volgt berekend: A (omzet) x B (omzetverlies) x 21% x 85%.
Voor het ontvangen van de voorraadsubsidie gesloten detailhandel hoeven ondernemers geen aparte aanvraag in te dienen. Dit loopt automatisch mee in de nog in te dienen aanvraag voor de TVL in het eerste kwartaal van 2021. De opslag kent een eigen maximumvergoeding van € 200.000 en valt buiten de aangekondigde verhoogde maximumvergoeding van € 330.000.

Gelijktrekken subsidiegrens TVL voor land- en tuinbouw
Vanwege Europese regelgeving kunnen middelgrote bedrijven in de land- en tuinbouw geen gebruik maken van de hiervoor besproken verhogingen van de subsidiegrenzen voor de TVL. Het Europese staatsteunkader is namelijk voor deze sector begrenst op € 100.000. Het kabinet vindt dit ongewenst en werkt daarom een regeling uit onder een ander staatsteunkader, waardoor de land- en tuinbouwsector ook kan profiteren van de verhogingen van de subsidiegrenzen in de TVL. Het kabinet streeft ernaar het aanvraagloket in april of mei te openen, met terugwerkende kracht naar het eerste kwartaal.

Regeling specifieke kosten land- en tuinbouw
In de land- en tuinbouw is veelal sprake van doorlopende kosten voor het in leven houden van planten en dieren. Deze kosten vloeien voort uit een continu of lang-cyclische productie die niet eenvoudig aangepast kan worden. Daarom zal het kabinet een regeling treffen met een opslag van 21%-punt voor de betreffende landbouwsectoren (SBI-codes 1.1 tot en met 1.5) bovenop de TVL.

Kleine bedrijven
De vaste lasten, zoals huur, zijn vaak een grote kostenpost voor kleine ondernemers (denk aan contactberoepen als kappers en schoonheidssalons) en daarmee wordt een groter beslag gelegd op hun (privé)buffers. Het kabinet heeft daarom besloten om ook het minimum subsidiebedrag te verdubbelen van € 750 naar € 1.500 per ondernemer vanaf het eerste kwartaal van 2021.

Mogelijke verlaging van minimum vaste lasten
Kleine ondernemers komen soms niet in aanmerking voor de TVL, omdat hun vaste lasten lager zijn dan minimaal € 3.000 in een kwartaal. Een verlaging van deze drempel werkt echter door op andere elementen uit de TVL, waardoor een groep ondernemers er mogelijk juist op achteruit gaat. Daarom onderzoekt het kabinet eerst of de regeling zo kan worden ingericht dat dit laatste wordt voorkomen


Aparte regeling voor starters

Het kabinet erkent dat ook starters hard getroffen zijn door de maatregelen om de  verspreiding van het coronavirus te beperken. Er komt daarom een aparte regeling voor starters die zo veel mogelijk is gebaseerd op de TVL. De regeling zal gelden voor ondernemers gestart tussen 1 januari en 30 juni 2020. De precieze parameters zullen nader worden vastgesteld. De referentieperiode zal het derde kwartaal van 2020 zijn en de regeling geldt voor zowel het eerste als het tweede kwartaal van 2021.
Starters die hun onderneming zijn gestart tussen 1 januari en 15 maart komen daarmee ook voor de reguliere TVL in aanmerking. Dit acht het kabinet verdedigbaar, aangezien een flink deel van deze starters in de TVL 1.0 en het vierde kwartaal van de TVL slechts beperkt of helemaal geen subsidie ontvangen door de referentiesystematiek. Zij hebben bijvoorbeeld in de aanloopfase van hun bedrijf nog niet direct een volwaardige omzet kunnen draaien vanwege een verbouwing of het wachten op een vergunning. Om deze overlap te beperken is het kabinet voornemens starters tussen 1 januari en 15 maart 2020 in het tweede kwartaal enkel voor deze startersregeling in aanmerking te laten komen. Het kabinet hoopt het loket in april/mei van dit jaar te kunnen openen


Verhoging vergoedingspercentage NOW

Het kabinet heeft met sociale partners afgesproken dat de vergoeding van de NOW wordt verhoogd van 80% naar 85%.
Vanaf 15 februari 2021 kan de NOW worden aangevraagd voor de maanden januari, februari en maart 2021. Na de indiening van de aanvraag, ontvangt de werkgever normaliter binnen een aantal dagen een voorschot, mits wordt voldaan aan de voorwaarden. Om de verhoging van de vergoeding mee te kunnen nemen in de voorschotten, is het mogelijk dat de eerste uitbetalingen een aantal dagen later worden overgemaakt dan werkgevers gewend zijn van eerdere NOW-uitbetalingen.

De parameters in de NOW, zoals het vergoedingspercentage en de omzetgrenzen, blijven voor het tweede kwartaal ongewijzigd ten opzichte van het eerste kwartaal van 2021. Dit betekent dat het vergoedingspercentage van 85% ook in het tweede kwartaal van 2021 van kracht blijft, de loonsomvrijstelling maximaal 10% blijft bedragen, het minimaal omzetverlies 20% is en de maximale vergoeding gebaseerd blijft op tweemaal het dagloon.

Overzicht

NOW               Nieuwe situatie          Oude situatie              Nieuwe situatie
Tijdvakken     Januari t/m maart    April t/m juni              April t/m juni

% vergoeding               85%                            60%                            85%
Loonsom vrijstelling  10%                            20%                            10%
Min. omzetverlies       20%                            30%                            20%
Max. vergoeding         2x                               1x                                2x
dagloon


Wijzigingen Tozo 1 februari en 1 april 2021

Tijdens de Tozo 1.0 en Tozo 2.0 (periode tot 1 oktober 2020) konden ondernemers de Tozo-uitkering aanvragen met terugwerkende kracht over de volledige looptijd van de regeling. In de Tozo 3.0 (periode van 1 oktober 2020 tot 1 april 2021) is de periode waarover met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd beperkt. Sinds december 2020 kan in de Tozo 3.0-regeling een uitkering voor levensonderhoud worden aangevraagd met terugwerkende kracht binnen de aanvraagmaand. Het kabinet beseft zich dat ondernemers in deze tijd echter vaak te maken hebben met schommelende inkomsten en soms niet op tijd in staat zijn om te bepalen of zij de Tozo-uitkering nodig hebben in een bepaalde maand. Daarom geldt vanaf 1 februari 2021 dat de Tozo 3.0-uitkering kan worden aangevraagd met terugwerkende kracht vanaf de voorafgaande maand. Op 1 februari 2021 kan een ondernemer de Tozo-uitkering dus aanvragen vanaf 1 januari 2021. Ook in de Tozo 4.0-periode (1 april tot 1 juli 2021) wordt deze mogelijkheid van terugwerkende kracht opgenomen ten aanzien van
Tozo 4.0-uitkeringen.

Toch geen vermogenstoets
De Tozo-uitkering voor levensonderhoud is een regeling om zelfstandigen met financiële nood als gevolg van de coronacrisis te helpen en inkomenszekerheid te bieden overeenkomstig de grondslagen in de Bijstandswet (Participatiewet). In de Tozo werden echter uitzonderingen op de Bijstandswet opgenomen voor de partnertoets en de vermogenstoets. Het kabinet wilde in de loop van 2020 stappen zetten naar normalisering van de bijstandsverlening krachtens de Tozo, waardoor met ingang van 1 juni 2020 de ‘partnertoets’ werd ingevoerd. Tevens was het bedoeling van het kabinet om op 1 oktober 2020 – later uitgesteld naar 1 april 2021 – een beperkte vermogenstoets in te voeren. Daar is nu ook voor Tozo 4.0 van afgezien. De partnertoets wordt (voorlopig) wel gehandhaafd.

Overzicht wijzigingen

Tozo oude situatie nieuwe situatie oude situatie nieuwe situatie
Tijdvakken januari t/m maart januari t/m maart*) april t/m juni april t/m juni
Tozo met terugwerkende kracht voor huidige maandag voor huidige en voorafgaande maand voor huidige maandag voor huidige en voorafgaande maand
Vermogenstoets nee nee ja nee

*= vanaf 1 februari 2021


Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)

De TONK is bedoeld voor huishoudens die door de huidige omstandigheden te maken hebben met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in hun inkomen. Zij kunnen daardoor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud niet meer voldoen. Hiervoor bieden andere regelingen niet of onvoldoende soelaas. Dit geldt bijvoorbeeld voor werknemers die hun baan verliezen en geen recht (meer) hebben op een uitkering of voor zelfstandigen die vanwege de coronamaatregelen hun opdrachten zien verdwijnen, maar geen aanspraak op de Tozo kunnen maken. Maar ook burgers die al in 2020 ingestroomd zijn in een uitkering (WW, Bijstand of Tozo) vanwege de coronacrisis, maar waarvoor de hoogte van de uitkering onvoldoende is om de vaste lasten te betalen, komen in aanmerking voor de TONK. De TONK kan dan voorzien in (gedeeltelijke) tegemoetkoming voor noodzakelijke kosten.

De TONK wordt uitgevoerd binnen het juridisch kader van de bijzondere bijstand. Dit betekent dat gemeenten ook eigen keuzes kunnen maken. Op dit moment wordt, onder andere in afstemming met sociale partners, gewerkt aan een handreiking voor gemeenten ter ondersteuning van lokale implementatie. Deze handreiking is volgens het kabinet op 1 februari 2021 gereed.

De TONK gaat met terugwerkende kracht gelden van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021. De volgende contouren, waar gemeenten volgens hun decentrale beleidsruimte nog naar eigen inzicht vanaf mogen wijken, tekenen zich hierbij af:

  • De focus ligt op woonkosten. Dat is meestal veruit de grootste kostenpost in een huishouden. Een tegemoetkoming maakt dus al gauw veel verschil. Dat wil overigens niet zeggen dat vergoeding voor andere noodzakelijke kosten niet mogelijk is.
  • Bij aanvragen wordt gekeken of sprake is van onvoorziene en onvermijdelijke terugval in het inkomen en naar de draagkracht. Dit betreft de verhouding tussen het inkomen en vermogen van een huishouden en de noodzakelijke kosten. Met betrekking tot het inkomen is het actuele inkomen het uitgangspunt. Wat betreft vermogen wordt alleen gekeken naar vermogen waar direct over beschikt kan worden. Vermogen dat vastzit in de eigen woning en pensioenen worden bijvoorbeeld buiten beschouwing gelaten. Over een vrijstellingsgrens wordt nog gesproken.
  • De middelen voor de TONK (€ 130 miljoen) worden in twee tranches beschikbaar gesteld via het gemeentefonds. Verantwoording over de middelen vindt lokaal plaats. De inzet voor het tweede kwartaal van 2021wordt bepaald aan het einde van het eerste kwartaal van 2021 op basis van de dan geldende situatie rondom de maatregelen tegen het coronavirus.
  • Rijk en gemeenten monitoren door regelmatig overleg en via beschikbaar komende gegevens van het CBS en de Divosa benchmark hoe de implementatie en de uitvoering verlopen. Zo worden knelpunten snel opgespoord en kan zo nodig worden bijgestuurd.

Voor implementatie moeten nog verschillende stappen genomen worden. Allereerst moet er op basis van de bovengeschetste kaders en de handreiking, afhankelijk van de binnen gemeenten geldende lokale regels, een collegebesluit komen waarin de lokale beleidsregels worden aangepast. Vervolgens moet de ICT-ondersteuning (aanvraagformulieren, rekenmodules, enzovoort) worden aangepast en moeten medewerkers worden voorbereid. Dit alles kost nog enige tijd. Bovendien verschillen de complexiteit en doorlooptijd tussen gemeenten. Niet alle gemeenten zullen dan ook gelijktijdig kunnen starten. De verwachting is dat vanaf 1 maart 2021 steeds meer gemeenten hun TONK-loketten zullen openen.

Dit wil overigens niet zeggen dat er nu geen mogelijkheden zijn om huishoudens te ondersteunen. Gemeenten benadrukken dat zij ook nu al instrumentarium hebben om te voorkomen dat er schrijnende situaties ontstaan. Ook nu is er ondersteuning mogelijk als iemand onder het sociaal minimum komt. Met de TONK worden deze mogelijkheden verruimd.


AVG

De werkgever, de sneltest en de AVG

Veel werkgevers willen snel kunnen controleren of het personeel besmet is met het coronavirus, zodat zij bij een negatieve uitslag direct weer aan het werk kunnen. Hoewel dit vanuit de optiek van de werkgever bezien logisch is, kleven er ook risico’s aan. De  werkgever mag immers geen gezondheidsgegevens van zijn/haar personeel verwerken, terwijl een testuitslag (positief dan wel negatief) dat wel is. Dit is namelijk verboden in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Met het afnemen van materiaal uit neus en/of keel wordt er bovendien genetisch materiaal verzameld. Er zijn werkgevers die daarom hun personeel om toestemming vragen om een sneltest af te leggen en de uitkomst daarvan te delen met de werkgever. Ook dit is echter geen goed idee. De werknemer staat namelijk in een hiërarchische verhouding tot zijn werkgever en daardoor kan een werknemer zich bezwaard voelen om de toestemming te weigeren. Het is dus niet gezegd dat de toestemming vrijelijk is gegeven, zodat deze toestemmingsverklaring weinig waarde kent.

Sneltest en afstemming met arbodienst
Overigens kan een werkgever die bezoekers over de vloer krijgt hen wél vragen om toestemming te verlenen voor een sneltest. Denk aan een productiemaatschappij die verantwoordelijk is voor live tv-opnames die ook nu nog mogen plaatsvinden. Wat de werkgever wel kan organiseren richting het personeel moet worden afgestemd met de arbodienst. De arbodienst mag immers wél deze gezondheidsinformatie over het personeel verzamelen en de vervolgacties met de werkgever afstemmen.


Accountancy

(Derden)verklaring NOW 1.0 wellicht uitgesteld?

Vorige week heeft de NBA minister Koolmees van SZW verzocht om uitstel tot 31 oktober 2021 voor het indienen van de aanvraag tot definitieve vaststelling van NOW 1.0. Dit verzoek staat in een ingezonden brief waarin de NBA de uitdaging van de NOW-regeling in het kader van de jaarrekeningcontrole aan de kaak stelt. De uitvoering van de NOW-audits loopt vertraging op door onder meer de vele onduidelijkheden en nog onbeantwoorde FAQ’s. De NBA maakt zich ernstige zorgen over de haalbaarheid van de gestelde deadlines van de controleverklaring en de derdenverklaring. De gevolgen zijn groot als die niet worden gehaald. Het niet tijdig opstellen van de eindafrekening en het afronden van het onderzoek door de accountant betekent immers dat de onderneming de ontvangen subsidie moet terugbetalen.

Let op
De protocollen en derdenverklaring voor NOW 2.0 en 3.0 zijn momenteel nog niet beschikbaar. Subsidie NOW 2.0 moet ook in de jaarrekening 2020 verantwoord worden.


Financiering

Introductie TOA-krediet

Er komt een kredietfaciliteit voor ondernemers die gebruik willen maken van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Het krediet moet het voor hen mogelijk maken om ook daadwerkelijk een doorstart te maken, waardoor werkgelegenheid behouden blijft.


Overig

Garantieregeling evenementenbranche

Ook na de versoepeling van de coronamaatregelen blijft de evenementensector een verhoogd risico houden op annuleringen van evenementen. Om perspectief te bieden wordt daarom een garantieregeling uitgewerkt, zodat evenementen georganiseerd kunnen worden voor de periode waar dat vanuit coronaoptiek redelijkerwijs verantwoord is. Hierbij wordt vooralsnog uitgegaan van 1 juli 2021. Voor deze regeling wordt minimaal € 300 miljoen gereserveerd, en zal op korte termijn worden uitgewerkt.


Langer ondersteuning voor amateursport

De steunmaatregelen voor de sportsector die voor 2020 zijn ingezet, worden verlengd tot en met 30 juni 2021. Dit zijn onder meer de Tegemoetkoming Amateursportorganisaties (TASO), Tegemoetkoming verhuurders, Sportaccommodaties en de Specifieke Uitkering voor ijsbanen en zwembaden.


Eenmalige tegemoetkomingen studenten verlengd

De tijdelijke coronaregeling voor studenten in de mbo, hbo en wo wordt verlengd tot en met augustus 2021. Studenten die bij hun afstuderen studievertraging hebben opgelopen door de coronamaatregen en tussen februari 2021 en eind augustus 2021 hun diploma halen, ontvangen een tegemoetkoming in de studiekosten. Bbl-studenten die voor 31 augustus 2021 hun diploma behalen, krijgen eenmalig € 150 en bol-studenten € 300. Voor ho-studenten bedraagt de tegemoetkoming € 535.

Ook alle studenten bij wie tussen oktober 2020 en eind augustus 2021 hun recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs afloopt, krijgen een eenmalige tegemoetkoming. Voor mbo (bol) studenten met een basisbeurs betekent dit € 800. Ontvangen zij ook aanvullende beurs, dan bedraagt de tegemoetkoming € 2.000. De eenmalige tegemoetkoming bedraagt € 1.500 voor hbo-studenten met een aanvullende beurs. Daarnaast wordt de uiterste aanmelddatum voor mbo-opleiding een maand uitgesteld naar 1 mei 2021.


Geldigheid rijbewijzen verlengd

De mogelijkheden om het rijbewijs te verlengen zijn beperkt door de beperkende maatregelen in het sociaal verkeer. Rijbewijzen die tussen 1 december 2020 en 1 maart 2021 verlopen, blijven geldig tot 1 maart 2021. Tijdens deze periode blijven mensen met verlopen rijbewijs verzekerd en krijgen geen boete als zij staande worden gehouden. Er geldt eenzelfde regeling voor alle beroepschauffeurs, van wie de code 95 in de genoemde periode verloopt. De tijdelijke coulance voor rijbewijzen geldt ook voor Europeanen die in Nederland verblijven met een verlopen rijbewijs van een andere lidstaat, voor zover zij in Nederland rijden. Er is een Europese regeling in de maak. Zodra die er is, vervangt deze regeling de nationale coulanceregeling.

Let op
Het rijbewijs kan tijdens de verlenging niet gebuikt worden als geldig identificatiebewijs, behalve als sprake is van zorgafname.

Ook extra verlenging theorie-examens
Er geldt ook een verlenging van de geldigheidsduur van onder andere theorie-examens rijvaardigheid en de deelexamens voor het verkrijgen van een verklaring voor vakbekwaamheid. Examens die zijn verlopen tussen 1 oktober 2020 en 1 januari 2021 blijven tot 1 oktober 2021 geldig. Dit geldt ook voor de praktijkexamens voertuigbeheersing motor die zijn verlopen tussen 1 oktober 2020 en 1 januari 2021.


De Fiscourant

Inleiding 
De tweede golf in de coronacrisis is een feit. De nieuwe verscherpte maatregelen hebben voor sommige sectoren opnieuw verstrekkende gevolgen. Daarom is er een aanvullend steunpakket bekendgemaakt. In deze editie gaan we in op de aanvullende steun- en enkele andere maatregelen, die zijn getroffen sinds de laatste Fiscourant special.

In deze editie van de Fiscourant praten we je graag bij over:

  • uitbreiding TVL-regeling
  • meer noodsteun
  • coronawet aangenomen in de Eerste Kamer
  • premiedifferentiatie Wet arbeidsmarkt in balans (Wab)
  • aanvraag vaststelling NOW 2.0 uitgesteld
  • standaard 4416N
  • NVKS voor accountants gewijzigd
  • vaststellen tegemoetkomingen agrarische sector kan langer

Sociale zekerheid en arbeidsrecht

Uitbreiding TVL-regeling

De ministers Wiebes, Hoekstra en Koolmees hebben bekendgemaakt dat de TVL-regeling opengesteld wordt voor alle sectoren. Sommige sectoren vielen tot nu toe tussen wal en schip. Te denken valt bijvoorbeeld aan toeleveranciers en transportbedrijven. Om ook hen te ondersteunen komen alle bedrijven die meer dan 30% omzetverlies hebben, in aanmerking voor de zogenoemde TVL-regeling. De tegemoetkoming kan oplopen tot maximaal € 90.000 euro. De openstelling voor alle bedrijven geldt alleen voor het laatste kwartaal van 2020.

Meer noodsteun

Er komen nog meer aanvullingen op het steunpakket. Eerder lekte bijvoorbeeld al uit dat er eenmalig een extra uitkering komt voor horecabedrijven die vanwege de coronacrisis gesloten zijn. Zij krijgen een bedrag van 2,75% van het verlies aan omzet. Gemiddeld gaat het om € 2.500.
Daarnaast trekt het kabinet € 40 miljoen uit voor extra steun aan niet-gesubsidieerde theaterproducenten, € 11 miljoen voor de evenementensector en € 150 miljoen uit voor steun aan gemeenten die hun inkomsten drastisch hebben zien dalen. De exacte spelregels worden nog bekend gemaakt.

Coronawet aangenomen in de Eerste Kamer

De Coronawet is aangenomen in de Eerste Kamer. De wet moet een stevigere juridische basis geven aan alle coronamaatregelen. Een voorbeeld is de mondkapjesplicht. Veel zaken zijn nu nog geregeld via tal van noodverordeningen. Voor accountants geeft de Coronawet meer onderbouwing bij acties vanuit de NOCLAR. De wet gaat in op 1 december a.s. of zoveel eerder als mogelijk is.


Premiedifferentiatie Wet arbeidsmarkt in balans (Wab)

Sinds dit jaar betalen werkgevers een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. Daarbij moeten werkgevers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie betalen en afdragen voor vaste werknemers voor wie in een kalenderjaar meer dan 30% extra uren zijn verloond dan overeengekomen in het contract. Deze zogenoemde 30%-herzieningssituatie is in 2020 opgeschort. Ook in 2021 zal in deze situatie geen herziening worden toegepast.


Aanvraag vaststelling NOW 2.0 uitgesteld

Er komt veel werk op het UWV af door de uitvoering van meerdere regelingen tegelijkertijd. Daarbij is het van belang dat de uitvoering correct en begrijpelijk blijft voor werkgevers. Het UWV heeft aangegeven daarom niet het loket voor vaststelling van de NOW 2.0 te kunnen openen op 15 november 2020. Minister Koolmees heeft er daarom mee ingestemd dat de datum voor de aanvraag van de definitieve vaststelling NOW 2.0, wordt verschoven van 15 november 2020 naar 15 april 2021.


Accountancy

Standaard 4416N

Op 23 oktober jl. heeft de NBA de nieuwe standaard 4416N ‘Aan assurance verwante opdracht bij een Covid-19 gerelateerde subsidieregeling’ gepubliceerd. Deze standaard biedt de accountant de ruimte om bij COVID-19 gerelateerde subsidietrajecten een samenstellingsopdracht uit te voeren in plaats van een assurance-opdracht. De subsidieregeling zelf moet daarbij wel duidelijk aangeven in welke gevallen een ‘aan assurance verwante opdracht’ volstaat. Het betreft hier vaak agro-gerelateerde of branche-specifieke ondersteuningstrajecten, bijvoorbeeld de ‘Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19’. Deze subsidieregeling worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In de genoemde regeling betreft dit de subsidies boven de € 125.000. De regeling bepaalt in dat geval veelal dat NIET controleplichtige ondernemingen een samenstelstellingsopdracht mogen laten uitvoeren conform standaard 4416N. Bij ondernemingen die WEL controleplichtig zijn, moeten de  ‘overeengekomen specifieke werkzaamheden’ worden uitgevoerd conform standaard 4400N. In de regeling wordt bij subsidies tussen de € 25.000 en € 125.000 veelal een derdenverklaring gevraagd. De NBA heeft besloten dat de derdenverklaring bij de NOW- regeling onder de standaard 4400N valt. Dit is bij de overige COVID-19 gerelateerde regelingen niet het geval. De werkzaamheden zijn hier beperkter en de accountant kan de werkzaamheden, behorende bij de derdenverklaring, uitvoeren als ‘overige opdracht’. De Standaard treedt naar verwachting vandaag (29 oktober 2020) in werking.


NVKS voor accountants gewijzigd

De gewijzigde NVKS (Nadere voorschriften kwaliteitssystemen) zijn op 23 oktober jl. door de NBA gepubliceerd. De wijziging geldt per vandaag. Eén dag na de voorgenomen publicatie in de Staatscourant. De wijzigingen maken het voor belastingadviseurs en boekhouders die werkzaam zijn binnen een accountantskantoor (of het netwerk van het accountantskantoor), mogelijk om de derdenverklaring in het kader van de NOW-regeling af te geven.

Deze derdenverklaring kwalificeert voor accountants als een ‘aan assurance verwante opdracht’, waarop standaard 4400N van toepassing is. Onder de ‘oude’ tekst van de NVKS kon deze opdracht niet door een andere deskundige derde dan de accountant worden uitgevoerd, ondanks de toewijzing bij ministeriële regeling. De wijziging in de NVKS opent ook bij andere opdrachten, waarbij de derde deskundige op wettelijk basis bevoegdheden worden toegekend, de deur tot uitvoering door anderen dan de accountant. De regeling ten aanzien van de uitvoering van controle-, beoordelings- of samenstellingsopdrachten van historische informatie binnen het netwerk blijft bestaan. Deze werkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden door een accountant. Het is nu dus niet zo dat de fiscalist binnen het accountantskantoor de samenstellingsverklaring bij de jaarrekening mag gaan tekenen.


Agrarische sector

Vaststellen tegemoetkomingen agrarische sector kan langer

De vaststellingsperiode voor de ‘Tegemoetkoming sierteelt en onderdelen voedingstuinbouw’ en de ‘Tegemoetkoming fritesaardappeltelers’ is verder verlengd. Voor ondernemers in de sierteelt- en voedingstuinbouw en telers van fritesaardappelen was de uiterste datum van indiening 31 oktober 2020 en deze wordt 30 november 2020. De reden voor de verlenging van de termijn is dat de werkzaamheden die een accountant moet verrichten nog niet voor alle tegemoetkomingen zijn vastgesteld. Voor tegemoetkomingen tot € 125.000 kunnen aanvragen voor vaststelling inmiddels wel worden ingediend. Voor tegemoetkomingen boven dat bedrag vindt nog overleg plaats tussen de NBA en sectoraccountants, over de exacte protocollen voor het indienen van bewijsstukken.


De Fiscourant

Inleiding

De coronacrisis is een volgende fase ingegaan nu een tweede golf onafwendbaar lijkt of wellicht al is begonnen. Mede daarom wordt de coronasteun ook na 1 oktober 2020 voortgezet. Inmiddels zijn de aangekondigde maatregelen verwoord in goedkeurende besluiten en publicaties. In deze editie gaan we in op aanvullende informatie die is verschenen na de aangekondigde maatregelen die we in de vorige Fiscourant special opnamen.

In deze editie van de Fiscourant praten we je graag bij over:

  • nieuw besluit fiscale tegemoetkomingen coronacrisis per 1 oktober 2020
  • langer versoepelde fiscale regels tijdens betaalpauze hypotheek
  • hoe big is BIK?
  • meer bekend over NOW 3.0
  • de aanvraagperiode definitieve vaststelling NOW 1.0 gestart
  • de vermogenstoets bij Tozo 3.0 uitgesteld
  • gratis ontwikkeladvies wordt weer verkrijgbaar
  • kader derdenverklaring NOW 1.0-aanvragen voor accountants nog steeds vaag
  • wat als de assuranceverklaring bij NOW 1.0 níet goedkeurend is?
  • de herverzekering leverancierskredieten verlengd
  • Deadline aanvraag tegemoetkoming amateursportorganisaties nadert

Fiscaal

Nieuw besluit fiscale tegemoetkomingen coronacrisis per 1 oktober 2020

In dit besluit is de aangekondigde termijnverlenging tot 31 december 2020 opgenomen voor de meeste goedkeuringen uit het besluit van 16 juni 2020. Enkele goedkeuringen hebben een einddatum gekregen. Maar eerst de ruimere verlenging van het bijzondere uitstel van betaling en de daaropvolgende betalingsregeling.

Uitstel en betalingstermijn verder verlengd
In de vorige Fiscourant informeerden we je over de verlenging van de bestaande mogelijkheid tot bijzonder uitstel van betaling van belastingschulden tot 31 december 2020 en de betalingsregeling die daarna zou ingaan. Beide verlengingen zijn uiteindelijk ruimer vormgegeven. Belastingplichtigen die voor 1 oktober 2020 de eerste aanvraag voor bijzonder uitstel van betaling van belastingen vanwege de coronacrisis hebben ingediend en gekregen, kunnen nu dat uitstel (tot en met 31 december 2020) laten verlengen tot 1 juli 2021 als zij nog steeds in financieel zwaar weer verkeren door de voortdurende coronacrisis. Als zij daarna beginnen met het aflossen van de tot eind 2020 opgebouwde belastingschuld, mogen zij daar langer over doen, namelijk 36 in plaatst van 24 maanden. In het voorjaar van 2021 krijgen zij een brief van de Belastingdienst met een voorstel voor een betalingsregeling.


Goedkeuringen met een einddatum

Een aantal goedkeuringen vervallen eind 2020:

  • het vanaf 12 maart 2020 ambtshalve vernietigen van betalingsverzuimboetes. De goedkeuring blijft in stand voor zover deze boetes uiterlijk op 31 december 2020 zijn opgelegd;
  • het uitblijven van sancties als een werkgever door de coronacrisis zijn/haar administratieve verplichtingen niet nakomt en het bieden van de gelegenheid om deze tekortkoming te herstellen, zodra dat kan. Als een werkgever bijvoorbeeld niet tijdig aan de identificatieplicht kan voldoen, blijft het anoniementarief achterwege als hij/zij de identiteit van de werknemer alsnog vaststelt, zodra dat in redelijkheid kan;
  • het ongewijzigd laten doorlopen van vaste reiskostenvergoedingen en andere vaste vergoedingen;
  • de versoepeling van de vaststelling van het gebruikelijk loon over 2020;
  • het uitstel van de publicatieplicht van de gegevens over 2019 van anbi’s. Dit uitstel vervalt al op 1 november a.s.

Langer versoepelde fiscale regels tijdens betaalpauze hypotheek

In een apart besluit zijn de versoepelde fiscale regels tot en met 31 december 2020 verlengd in het geval een belastingplichtige een betaalpauze voor rente aflossing heeft afgesproken met zijn/haar bank of andere hypotheekverstrekker. Daarnaast is de maximale duur van de betaalpauze verlengd van maximaal zes naar twaalf maanden. De betaalpauze moet aan de volgende drie voorwaarden voldoen om de versoepelde fiscale regels te mogen toepassen:

  1. u hebt in de periode 12 maart 2020 tot en met 31 december 2020 bij uw geldverstrekker gemeld dat u (dreigende) betalingsproblemen hebt door de uitbraak van het coronavirus;
  2. u en uw geldverstrekker zijn daarom een betaalpauze overeengekomen, die uiterlijk op 1 januari 2021 ingaat en die schriftelijk door de geldverstrekker wordt bevestigd;
  3. de looptijd van de betaalpauze bedraagt maximaal twaalf maanden.

Let op
Leent je cliënt van een niet-administratieplichtige – bijvoorbeeld familie of de eigen bv – dan gelden aanvullende voorwaarden.


Loonheffingen

Hoe big is BIK?

Om investeringen te blijven stimuleren ondanks coronatijd, komt er – als het aan het kabinet ligt – volgend jaar een nieuwe, tijdelijke (tot eind 2022) subsidieregeling: de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Tot 5 oktober jl. waren alleen de hoofdlijnen van deze nieuwe regeling bekend. Maar inmiddels is meer bekendgemaakt over de omvang en werking van de regeling. Daarbij is de regeling via een tweede nota van wijziging opgenomen in het Belastingplan 2021. Werkgevers die per bedrijfsmiddel minimaal € 1.500 investeren en minimaal € 20.000 per aanvraag, krijgen een investeringskorting, die zij kunnen verrekenen met de af te dragen loonheffing. De hoogte van de korting hangt samen met de omvang van het investeringsbedrag:

  • bij investeringen tot en met € 5 miljoen per kalenderjaar bedraagt de korting 3% van het investeringsbedrag;
  • bij investeringen boven € 5 miljoen bedraagt de korting 2,44% van het investeringsbedrag boven de € 5 miljoen.

De regeling is van toepassing op investeringen in bedrijfsmiddelen waarvan de investeringsverplichting op of na 1 oktober 2020 zijn aangegaan. De investeringen moeten tussen 1 januari 2021 en 31 december 2022 volledig zijn betaald en daarna binnen zes maanden in gebruik zijn genomen.

Let op
De BIK kan worden benut naast andere bestaande stimuleringsregelingen, zoals de KIA, EIA, MIA en VAMIL, mits aan de voorwaarden voor deze stimuleringsregeling wordt voldaan.


Sociale zekerheid

Meer bekend over NOW 3.0

De NOW 3.0 regeling zal medio oktober 2020 worden gepubliceerd in de Staatscourant. Vooruitlopend op die publicatie heeft minister Koolmees in zijn brief aan de Tweede Kamer van 30 september jl. al wat meer bijzonderheden bekendgemaakt. Zodra de exacte voorwaarden in de Staatscourant zijn gepubliceerd, verschijnt er een FisContact, waarmee jij je cliënten kunt informeren.

De belangrijkste wijzigingen van NOW 3.0 op een rij

  • NOW 3.0 geldt van 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021 en is opgedeeld in drie tijdvakken van drie maanden: oktober tot en met december 2020, januari tot en met maart 2021 en april tot en met juni 2021. Deze drie tijdvakken vormen – na NOW 1.0 (eerste tranche) en NOW 2.0 (tweede tranche) – de derde, vierde en vijfde tranche in de NOW-regeling. Je kunt per tijdvak/tranche een afzonderlijke aanvraag indienen;
  • Het minimale omzetverlies om aanspraak te kunnen maken op de regeling, gaat vanaf de vierde tranche (tweede tijdvak van de NOW 3.0): januari t/m maart 2021) omhoog van 20% naar 30%;
  • De steun over negen maanden kent een geleidelijke afbouw van de vergoedingspercentages: van 80% in de derde tranche (eerste tijdvak), naar 70% in de vierde tranche (het tweede tijdvak) en naar 60% in de vijfde tranche (het derde tijdvak);
  • In tegenstelling tot NOW 1.0 en NOW 2.0 mag de loonsom geleidelijk worden verminderd met 10% in derde tranche, met 15% in de vierde tranche en met 20% in de vijfde tranche zonder dat de NOW-subsidie lager wordt. De (vrijwillige) daling van de loonsom kan tot stand komen door natuurlijk verloop in het personeelsbestand, door minder personeel aan te houden of door een vrijwillig loonoffer te vragen van werknemers;
  • De korting die in de NOW 2.0 wordt toegepast op het moment dat er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag via het UWV, keert niet meer terug;
  • Het maximaal te vergoeden SV-loon per werknemer zal in de vijfde tranche (april, mei, juni 2021) worden verlaagd naar maximaal 1x het dagloon (€ 4.845 per maand), in plaats van op 2x het maximum dagloon (€ 9.691 per maand).

Let op
Bij alle drie tijdvakken (derde, vierde en vijfde tranche) blijft de forfaitaire opslag van 40% voor de werkgeverslasten – zoals bij de NOW 2.0 – in stand.

Kortingen
In de NOW 3.0 worden de kortingen geschrapt die golden bij de NOW 1.0 en 2.0 bij het doen van een aanvraag tot ontslag van een werknemer om bedrijfseconomische omstandigheden.
Ten eerste vervalt in de NOW 3.0 de korting van 5% op het gehele subsidiebedrag als de werkgever bij grotere ontslagaanvragen geen overeenstemming heeft bereikt met de belanghebbende vakbonden of, bij gebreke daaraan, een andere werknemersvertegenwoordiging.
Ten tweede geldt in de NOW 3.0 niet meer dat 100% (in de NOW 2.0, 150% in de
NOW 1.0) van het loon van de werknemer die wordt ontslagen om bedrijfseconomische redenen, voor de gehele subsidieperiode in mindering wordt gebracht op de subsidie. De werkgever ontvangt dus subsidie over de loonkosten die hij tijdens de subsidieperiode heeft, zolang een werknemer in die periode daadwerkelijk in dienst is.

Inspanningsverplichting werkgever
In de NOW 3 wordt een nieuwe inspanningsverplichting opgenomen voor de werkgever om mee te werken aan de begeleiding naar nieuw werk van de ontslagen werknemer. Het niet voldoen aan deze voorwaarde heeft een korting van 5% op het subsidiebedrag tot gevolg. Deze korting wordt toegepast als de werkgever geen contact heeft gezocht met het UWV in het kader van begeleiding van werk naar werk, terwijl hij wel bedrijfseconomisch ontslag voor een werknemer aanvraagt.

Geen bonussen of dividend
De voorwaarde dat er geen bonussen of dividend wordt uitgekeerd of eigen aandelen worden ingekocht, blijft. In de eerste, tweede en derde tranche geldt dit voor 2020, maar voor de vierde en vijfde tranche van de NOW 3.0 geldt dit ook voor 2021.

Bepaling omzetdaling en loonsom
De wijze van het berekenen van omzetdaling blijft gelijk aan de NOW 1.0 en 2.0: de omzetdaling wordt bepaald door een vierde van de omzet van 2019 te vergelijken met de omzet in een door de werkgever te kiezen periode van drie maanden. Net als in de NOW 1.0 en 2.0 kan per tranche worden gekozen over welke periode de omzetdaling wordt berekend.
Als er al een aanvraag is ingediend voor NOW 2.0 en de subsidie is verleend, moet de periode van omzetdaling voor de derde tranche van NOW 3.0 aansluiten op die periode van omzetdaling waarvoor in NOW 2.0 subsidie is aangevraagd. Dit geldt vervolgens ook voor de drie tranches in de NOW 3.0. Als de NOW-subsidie wordt aangevraagd voor opeenvolgende tranches, moeten de omzetperiodes dus op elkaar aansluiten. Bepalend is de loonsom van juni 2020. Indien de polis-administratie voor de maand juni 2020 niet gevuld is, wordt uitgegaan van de loonsom van april 2020.

Aanvragen
Het UWV streeft ernaar het aanvraagloket voor het eerstvolgende aanvraagtijdvak vanaf  16 november 2020 tot 13 december 2020 te openen. Daarbij kan met terugwerkende kracht een aanvraag ingediend worden voor het eerste tijdvak (1 oktober tot en met  31 december).
Na het toekennen van de subsidie zal de aanvrager een voorschot van 80% ontvangen in drie termijnen.
Het aanvraagtijdvak voor de vierde tranche is 15 februari tot en met 14 maart 2021. Voor de vijfde tranche is het beoogde aanvraagtijdvak 17 mei tot en met 13 juni 2021.

Als een werkgever voor alle drie de tijdvakken subsidie heeft ontvangen, vindt de vaststelling voor alle drie de tranches plaats vanaf 1 september 2021, maar moet voor iedere tranche een aparte aanvraag om vaststelling worden gedaan. Nadere informatie over het vaststellingsproces volgt nog.

Overzicht
In onderstaand overzicht zijn de voorwaarden voor de drie NOW-regelingen opgenomen.

NOW 1.0 2.0 3.0 3.0 3.0
Tranches 1 2 3 4 5
Maanden mrt  t/m mei 2020 juni t/m sept 2020 okt t/m dec 2020 jan t/m mrt 2021 apr t/m juni 2021
Referentiemaand loonsom jan 2020 mrt 2020 juni 2020 juni 2020 juni 2020
Minimum omzetdaling 20% 20% 20% 30% 30%
Opslag werkgeverslasten 30% 40% 40% 40% 40%
Vergoeding 90% 90% 80% 70% 60%
Maximum loon € 9.538 € 9538/
€ 9691
€ 9.691 € 9.691 € 4.845
Toegestane daling loonsom 0% 0% 10% 15% 20%
Korting ontslag UWV ja ja nee nee nee
Aanvraag voorschot 16 nov –
13 dec 2020
15 febr. t/m
14 mrt 2021
17 mei t/m
13 juni 2021
Aanvraag vaststelling vanaf 7 okt 2020 vanaf 16 nov 2020 vanaf 1 sept 2021 vanaf 1 sept 2021 vanaf 1 sept 2021

Aanvraagperiode definitieve vaststelling NOW 1.0 gestart

Werkgevers die gebruik hebben gemaakt van de NOW 1.0-regeling, kunnen vanaf vandaag   (7 oktober) een aanvraag voor een definitieve berekening van de NOW 1.0 indienen bij het UWV. De definitieve vaststelling van NOW 1.0-subsidie kan leiden tot een nabetaling, maar ook tot een terugvordering als blijkt dat de werkgever te veel voorschot heeft gehad. Dat is bijvoorbeeld aan de orde als het omzetverlies kleiner is dan de werkgever had verwacht bij de voorschotaanvraag of als de loonsom is gedaald.
Het UWV stelt de NOW-subsidie vast 52 weken na indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling. Vanwege het grote aantal aanvragen is gekozen voor deze lange beslistermijn.

Let op
Attendeer werkgevers erop dat de subsidieverlening wordt ingetrokken als zij niet binnen de gestelde termijn een aanvraag voor vaststelling van de NOW 1.0-subsidie hebben gedaan. Dit heeft tot gevolg dat het subsidievoorschot onverschuldigd is betaald en volledig wordt teruggevorderd.


Vermogenstoets bij Tozo 3.0 uitgesteld

Sinds 1 oktober 2020 is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) met negen maanden verlengd tot 1 juli 2021. Aanvankelijk was voorgesteld om in deze Tozo 3.0 een aanvullende beperkte vermogenstoets op te nemen. Die toets hield in dat als de ondernemer meer dan € 46.520 aan direct beschikbare geldmiddelen (zoals contant geld, bank- en spaarsaldo en aandelen, obligaties en opties e.d.) heeft, hij/zij niet in aanmerking zou komen voor Tozo 3.0. Het kabinet heeft echter inmiddels besloten om deze beperkte vermogenstoets nog niet in te voeren, maar uit te stellen tot 1 april 2021. Dit betekent dat de zelfstandig ondernemer voor de maanden oktober 2020 tot en met maart 2021 een uitkering voor levensonderhoud kan aanvragen zonder dat er een beperkte vermogenstoets wordt uitgevoerd.


Gratis ontwikkeladvies wordt weer verkrijgbaar

In de steunmaatregel NOW 2.0 die tot 1 oktober 2020 liep, stond dat de werkgever zich verplicht moest inspannen om werknemers te stimuleren deel te nemen aan een ontwikkeladvies of scholing. Deze voorwaarde komt ook terug in de NOW 3.0-regeling van 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021.
Werknemers konden vanaf 1 augustus 2020 (via de regeling NL Leert Door) via een loopbaanadviseur gratis ontwikkeladviezen vragen. Hier werd zoveel gebruik van gemaakt, dat het gestelde maximumaantal gratis ontwikkeladviezen al op 2 september jl. was bereikt. Aanvankelijk zou pas in 2021 weer budget beschikbaar komen voor het gratis ontwikkeladvies. De regering heeft dit echter naar voren gehaald, zodat vanaf 1 december a.s. er weer gratis ontwikkeladviezen beschikbaar zijn. Er is dan budget voor 50.000 adviestrajecten. De gratis ontwikkeladviezen zijn beschikbaar voor werknemers, maar ook voor zelfstandigen en andere werkzoekenden.


Accountancy

Kader derdenverklaring NOW 1.0-aanvragen voor accountants nog steeds vaag

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een toelichting gegeven op de werkzaamheden die een ‘derde’ moet verrichten bij het vaststellingsverzoek van een NOW 1.0-subsidieaanvraag. Het betreft de aanvragers die een voorschot hebben ontvangen van € 20.000 of meer, dan wel die een subsidie aanvraagt van € 25.000 of meer, maar onder de drempel blijven van € 100.000 respectievelijk
€ 125.000.
Het ministerie geeft aan over deze toelichting overeenstemming te hebben bereikt met de organisaties NBA, NOAB, RB en SRA. Niet-accountants kunnen nu waarschijnlijk aan de slag, maar voor accountants zijn de spelregels echter nog steeds niet duidelijk. Zo heeft de NBA nog niet bekend gemaakt of de opdracht moet worden uitgevoerd onder een specifieke accountantstandaard, en zo ja welke.

Uitleg vaststellingsformulier
De uitleg bij het vaststellingsformulier benoemt 27 aspecten die de betrokken derde moet bekijken. De werkzaamheden zijn dus vrij uitgebreid. De vragen zijn wel zo geformuleerd dat je die feitelijk kunt beantwoorden of afwerken.

Zonder nadere duiding van de NBA zou een dergelijke opdracht al snel een zogenaamde ‘4400’-opdracht zijn, leidend tot een rapport van feitelijke bevindingen. Ook als de NBA officieel zou verklaren dat de opdracht mag worden uitgevoerd als ‘Overige opdracht’, zal de algemene eis van zorgvuldig en professioneel werken voor accountants het nodig maken om in ieder geval ‘in lijn met’ Standaard 4400 te werken.

Of het al dan niet officieel een ‘4400’-opdracht is, maakt dus voor de inhoudelijke werkzaamheden in beginsel niet uit. Als 4400 officieel van toepassing wordt, zijn er wel twee belangrijke formele gevolgen: ten eerste moet de derdenverklaring dan altijd door een accountant worden getekend en ten tweede valt de opdracht dan in de kring van bij een accountantstoetsing te toetsen dossiers.

Wachten op extra handvatten NBA
De NBA is achter de schermen niet alleen naarstig aan het nadenken over welke beroepsregelgeving van toepassing wordt, maar ook over een voorbeeld opdrachtbevestiging. Wellicht volgen er nog zaken, zoals een aanvulling (specifiek voor accountants) op de derdenverklaring zelf. Zoals bekend heeft Fiscount voor de diverse verklaringen een Toolkit NOW-verklaring samengesteld (inclusief Webinar waarin het geheel wordt toegelicht).


Wat als de assuranceverklaring bij NOW 1.0 níet goedkeurend is?

Bij het vaststellingsverzoek van de NOW 1.0-subsidie moet in de volgende gevallen een assuranceverklaring van een accountant worden gevoegd:

  • aanvragen op het niveau van een werkmaatschappij i.p.v. op concernniveau; of
  • aanvragen boven de € 375.000; of
  • aanvragers die normaal al een controleplicht (van de jaarrekening) hebben.

In een op 5 oktober jl. gepubliceerde beleidsregel van het Ministerie van SZW worden de consequenties toegelicht wanneer de accountant geen goedkeurende verklaring afgeeft, maar een verklaring met beperking of een oordeelsonthouding.

Verklaring met beperking
Bij een verklaring met beperking heeft een organisatie een te grote fout of onzekerheid in haar omzetverantwoording om de accountant een goedkeurende verklaring af te kunnen laten geven. Een fout kan (en zal waarschijnlijk) worden gecorrigeerd, zodat alsnog een goedkeurende verklaring kan worden afgegeven. Bij een (te) grote onzekerheid die niet kan worden opgeheven, is dat niet mogelijk.
Bij een verklaring met beperking wordt de accountant gevraagd een pro forma berekening te maken voor de gevolgen van de omzetdaling. Op grond hiervan zal het UWV dan de aanvraag corrigeren.

Verklaring van oordeelonthouding
Een verklaring van oordeelonthouding wordt afgegeven indien de accountant niet heeft kunnen vaststellen dat de werkgever een volledig controleerbare omzetdaling opgeeft voor de NOW-subsidie of zich heeft gehouden aan de eisen t.a.v. de loonsom.

Dit komt dan doordat de accountant zich onvoldoende een oordeel heeft kunnen vormen over de controleerbaarheid en betrouwbaarheid van deze administratie of de toereikendheid van de administratieve organisatie. De hoofdregel is dan dat de subsidie in zijn geheel moet worden terugbetaald. Maar vindt de oordeelsonthouding zijn basis in ‘inherente beperkingen’, dan is de terugbetalingsboete slechts 10% (van het bedrag waarop de subsidie zonder korting zou zijn vastgesteld). Met ‘inherente beperkingen’ wordt gedacht aan ondernemingen waarbij de administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) (tijdelijk) ontoereikend is of is geworden ondanks de grootte van de organisatie door de omvang van de onderneming of coronagerelateerde omstandigheden.


Overig coronazaken

Herverzekering leverancierskredieten verlengd

De overheid staat momenteel garant voor verzekeringen van leverancierskredieten. Daarvoor is een overeenkomst gesloten met de verzekeraars. Deze overeenkomst zou eind 2020 aflopen, maar wordt nu verlengd tot en met 31 maart 2021. Feitelijk herverzekert de overheid de bestaande verzekeringsportefeuilles met kortlopende leverancierskredieten van alle deelnemende verzekeraars. De herverzekering moet kredietverzekeraars meer zekerheid geven dat kredieten worden terugbetaald, zodat zij niet langer kredietlimieten beëindigen of verlagen vanwege de coronacrisis. Het uiteindelijke doel is dat ondernemers geen problemen meer hebben bij het verkrijgen van kredieten om hun bevoorrading op peil te houden. Anderzijds zijn de leveranciers er zeker van dat zij worden betaald. Zo wordt een ‘domino-effect’ voorkomen van ondernemers die niet kunnen betalen naar leveranciers die daardoor ook in de problemen komen.


Deadline aanvraag tegemoetkoming amateursportorganisaties nadert

Amateursportorganisaties kunnen nog tot en met a.s. zondag 11 oktober een eenmalige tegemoetkoming van maximaal € 3.500 aanvragen voor hun doorlopende lasten in de periode 1 maart tot 1 juni 2020 en/of 1 juni tot en met 31 augustus 2020. Daaronder worden verstaan de kosten aan gas, licht, water, belastingen en heffingen, hypotheeklasten of kosten die samenhangen met leningen en verzekeringen. Ook personeelskosten en onderhoudskosten die betrekking hebben op het gebruik van de sportaccommodatie kunnen worden betaald uit de eenmalige tegemoetkoming.

Voorwaarden
Met behulp van de SBI-code wordt bepaald of een organisatie voor de tegemoetkoming kwalificeert. De amateursportorganisatie krijgt de tegemoetkoming als zij door de coronamaatregelen in de genoemde periode(s) een omzetverlies van ten minste 20% heeft geleden. Ook de hoogte van de doorlopende lasten is hiervoor relevant. De amateursportorganisaties worden op grond van hun doorlopende lasten ingedeeld in categorie A of B. In categorie A worden de amateursportorganisaties ingedeeld die meer dan € 500 en minder dan € 4.000 doorlopende lasten hebben in een periode. In categorie B worden de amateursportorganisaties ingedeeld met een eigen sportaccommodatie en doorlopende lasten van ten minste € 8.000 in een periode, na aftrek van een ontvangen tegemoetkoming op grond van de TOGS of TVL.

Let op
Een amateursportorganisatie met doorlopende lasten van minder dan € 500 of tussen € 4.000 en € 8.000 komt niet in aanmerking voor de tegemoetkoming.


De Fiscourant

Inleiding

Nu gisteravond (1 september) is aangegeven dat nagenoeg alle coronamaatregelen ongewijzigd zullen worden verlengd, zijn alle ogen weer gericht op het 3e steunpakket, zoals dat afgelopen vrijdag, 28 augustus, kenbaar is gemaakt. Immers, eind van deze maand (30 september) loopt het bestaande (2e) steunpakket af. Dit derde steunpakket vormt de hoofdmoot van deze Fiscourant special.

In deze editie van de Fiscourant praten we je graag bij over:

  • het belastinguitstel verlengd
  • de nieuwe goedkeuring reisaftrek
  • ook andere fiscale coronamaatregelen verlengd
  • de corona-afspraken over grensarbeid met België verlengd
  • de NOW verlengd met 9 maanden
  • de TVL met 9 maanden verlengd
  • de Tozo met 9 maanden verlengd
  • de vaststellingsperiode tegemoetkomingen agrarische sector verlengd
  • de nieuwe steunmaatregel voor binnenvisserij en kleinschalige kustvisserij
  • niet inloggen op Skypezitting komt voor risico van werkgever
  • de start aanvraagtermijn tegemoetkoming amateursportorganisaties uitgesteld
  • de-minimisverklaring bij Tegemoetkoming binnenvisserij en kleinschalige kustvisserij
  • inspanningsverplichting voor werkgevers

Fiscaal

Belastinguitstel verlengd tot eind 2020 – daarna betalingsregeling

De bestaande mogelijkheid tot uitstel van betaling van belastingschulden tot 1 oktober 2020 wordt verlengd tot en met 31 december van dit jaar. Vanaf 1 januari 2021 moeten ondernemers weer aan al hun belastingverplichtingen voldoen. Dat betekent dat ondernemers weer tijdig hun belasting moeten gaan betalen over de tijdvakken van het vierde kwartaal 2020, van december 2020 en van de 13e vierwekenperiode 2020. Ondernemers wordt een betalingsregeling aangeboden voor de tot eind dit jaar opgebouwde belastingschuld. Zij krijgen tot 1 januari 2023 de mogelijkheid deze bestaande belastingschuld af te bouwen in maximaal 24 gelijke maandelijkse termijnen. Hierbij zal door de Ontvanger geen zekerheid worden gevraagd voor de openstaande belastingschuld.

Communicatie
Op de website van de Belastingdienst wordt aangegeven hoe zal worden gecommuniceerd over verlenging van het uitstel en over de betalingsregeling. Ondernemers worden aangeraden om vóór 1 oktober 2020 het bijzondere uitstel te verlengen, ook al is hun uitstel van drie maanden dan nog niet verlopen. Het is de bedoeling dat alle ondernemers die bijzonder uitstel hebben gevraagd, in september 2020 een brief krijgen waarin de betalingsregeling wordt uitgelegd. In december 2020 volgt een tweede brief waarin een voorlopig overzicht van de belastingschuld staat en het maandbedrag van de betalingsregeling. In maart 2021 komt dan nog een derde brief met een definitief overzicht van de belastingschuld per 31 december 2020 en het (eventueel) aangepaste maandbedrag van de betalingsregeling. Het is vanzelfsprekend toegestaan al voor 1 januari 2021 en in de 24-maandenperiode (een deel van) de belastingschuld af te lossen.

Invorderings- en belastingrente
De tijdelijk naar 0,01% verlaagde invorderingsrente wordt verlengd tot en met 31 december 2021. Ondernemers betalen dus vrijwel geen rentekosten als ze aan het aflossen zijn. De belastingrente daarentegen zal echter weer met ingang van 1 oktober aanstaande worden verhoogd naar 4%, als prikkel om weer op tijd en juist aangifte te doen en/of een voorlopige aanslag aan te vragen. De belastingrente in de vennootschapsbelasting zal tot en met 31 december 2021 ook op 4% worden gesteld in plaats van 8%. Hiermee wordt voorkomen dat vennootschappen direct met hoge lasten worden geconfronteerd.

Maatwerk voor zwaarst getroffen ondernemers
Niet iedere ondernemer zal in staat zijn de opgebouwde belastingschuld binnen de gestelde termijn van 24 maanden af te lossen. In die gevallen zal er worden gezocht naar maatwerkoplossingen, bijvoorbeeld in de vorm van langer uitstel op grond van bestaand beleid, zoals opgenomen in de Leidraad Invordering (artikel 25.6.2a). Er moet dan wel sprake zijn van een levensvatbare onderneming. Daarom zullen nadere voorwaarden worden gesteld, zoals een verklaring van een derde deskundige. Tevens zal zo veel mogelijk zekerheden moeten worden verstrekt.


Nieuwe goedkeuring reisaftrek

Er is naast de verlenging van bestaande maatregelen ook een nieuwe maatregel getroffen. Dit betreft een goedkeuring voor de reisaftrek voor woon-werkverkeer in het openbaar vervoer. Omdat veel werknemers zoveel mogelijk thuis moeten werken, hebben ze minder recht op reisaftrek, terwijl  de kosten van een ov-abonnement mogelijk gewoon doorlopen. Daarom wordt goedgekeurd dat de reisaftrek in de aangifte inkomstenbelasting 2020 mag worden toegepast alsof de werknemer zijn reispatroon van voor de corona-crisis heeft voortgezet. Voorwaarde daarbij is dat de reiskosten ongewijzigd zijn.


Ook andere fiscale coronamaatregelen verlengd

Andere eerder getroffen maatregelen die worden verlengd tot en met 31 december 2020 zijn:

  • de goedkeuringen m.b.t. de betaalpauze voor hypotheekverplichtingen, waarbij tevens de huidige termijn van maximaal zes maanden betaalpauze wordt verlengd tot maximaal twaalf maanden;
  • de btw-vrijstelling voor medische hulpgoederen
  • de btw-vrijstelling voor het uitlenen van zorgpersoneel
  • het btw-nultarief voor mondkapjes
  • het uitstel voor de administratieve verplichtingen bij nieuwe werknemersde versoepeling van de onbelaste kostenvergoeding.


Loonheffing

Corona-afspraken over grensarbeid met België verlengd

In Fiscourant special nr. 10 berichtten wij over de afspraken die Nederland onder meer met België heeft gemaakt over de fiscale behandeling van grensarbeiders. Werknemers die in Nederland wonen en in België werken of werknemers die in België wonen en in Nederland werken, werken gedurende de coronacrisis vaker thuis. Deze afspraken zijn verlengd tot en met 31 december 2020.


Sociale zekerheid en arbeidsrecht

NOW verlengd met 9 maanden

Afgelopen vrijdag kondigde het kabinet aan dat de NOW per 1 oktober met 3 tijdvakken van 3 maanden wordt verlengd. De steun aan bedrijven voor loondoorbetaling wordt in stappen afgebouwd. Tegelijk komt er ruimte voor werkgevers om de loonsom te laten dalen zonder dat dit ten koste gaat van de subsidie.

De belangrijkste wijzigingen op een rij:

  • NOW 3.0 geldt van 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021 (3 tijdvakken van 3 maanden);
  • Het minimale omzetverlies om aanspraak te kunnen maken op de regeling, gaat vanaf het tweede tijdvak (januari t/m maart 2021) omhoog van 20% naar 30%;
  • De steun over 9 maanden kent een geleidelijke afbouw van de vergoedingspercentages: van 80%, naar 70% naar 60%;
  • In tegenstelling tot bij de NOW 1.0 en NOW 2.0 mag de loonsom geleidelijk worden verminderd met 10% (eerste tijdvak van 3 maanden), 15% (tweede tijdvak van 3 maanden) en 20% (derde tijdvak van 3 maanden) zonder dat de subsidie lager wordt. De (vrijwillige) daling van de loonsom kan tot stand komen door natuurlijk verloop in het personeelsbestand, door minder personeel aan te houden of door een vrijwillig loonoffer te vragen van werknemers;
  • De korting op de subsidie die in de NOW 2.0 wordt toegepast op het moment dat er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag via het UWV, keert niet meer terug;
  • Het maximaal te vergoeden loon per werknemer zal in het derde tijdvak (april, mei, juni 2021) worden verlaagd naar maximaal 1x het dagloon (€ 4.769).

Aanvragen
Het UWV streeft ernaar het eerstvolgende aanvraagtijdvak per 16 november 2020 te openen. Daarbij kan met terugwerkende kracht een aanvraag ingediend worden voor het eerste tijdvak (1 oktober tot en met 31 december). Het tweede tijdvak loopt van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 en het derde tijdvak loopt van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021. Voor elk tijdvak kan een werkgever besluiten om wel of geen aanvraag te doen. Ook als een werkgever geen aanspraak heeft gemaakt op de NOW 1.0 of 2.0, kan een werkgever gebruikmaken van de NOW 3.0.

Voorwaarden
De exacte voorwaarden van NOW 3.0 worden op dit moment nader uitgewerkt en zullen uiterlijk 1 oktober a.s. bekend worden gemaakt. Zodra deze in de Staatscourant zijn gepubliceerd, verschijnt er een FiscContact waarmee je jouw cliënten kunt informeren. Daarna zal er ook een rekenmodel NOW 3.0 op de Fiscount Modellenbank worden geplaatst.


TVL met 9 maanden verlengd

Ondernemers en werkenden krijgen voor langere tijd meer duidelijkheid over financiële ondersteuning uit de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). De belastingvrije tegemoetkoming wordt verhoogd van € 50.000 per bedrijf per vier maanden naar € 90.000 per bedrijf per drie maanden. De regeling wordt met drie keer drie maanden verlengd tot en met 30 juni 2021. In die periode wordt de regeling ook geleidelijk afgebouwd, zodat ondernemers tijd en ruimte hebben om zich aan te passen.

Voorwaarden
Tot en met 31 december 2020 blijven de huidige voorwaarden van toepassing. Dit wil zeggen dat alleen bedrijven met een omzetverlies van meer dan 30% in aanmerking komen. Vanaf 1 januari 2021 wordt deze omzetdervingsgrens verhoogd naar 40%. Voor de periode van 1 april tot en met 30 juni 2021 wordt de grens op 45% gesteld. De overige voorwaarden voor de TVL blijven ongewijzigd: zo blijft het percentage van de vaste kosten dat de TVL vergoed maximaal 50%.

Aanvragen
De subsidie is steeds per drie maanden aan te vragen. Vanaf 1 oktober 2020 (tot 29 januari 2021) kunnen ondernemers TVL voor de periode 1 oktober t/m 31 december 2020 aanvragen. Aanvragen dien je in via de RVO met eHerkenning of DigiD


Tozo met 9 maanden verlengd

Ook de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) wordt met negen maanden verlengd tot 1 juli 2021. Nieuw is dat er per 1 oktober 2020 in Tozo 3.0 een aanvullende beperkte vermogenstoets  wordt ingevoerd. Die toets houdt in dat ondernemers met meer dan € 46.520 aan direct beschikbare geldmiddelen (zoals contant geld, bank- en spaarsaldo en aandelen, obligaties en opties e.d.) niet in aanmerking komen voor Tozo 3.0. Ander vermogen, waaronder dat uit de eigen woning, afgeschermd pensioen, bedrijfspand, machines, zakelijke apparatuur en voorraden, wordt buiten beschouwing gelaten. Bij de aanvraag legt de zelfstandige een verklaring af over de beschikbare geldmiddelen, die achteraf steekproefsgewijs door gemeenten wordt gecontroleerd. Net als bij Tozo 1.0 en 2.0 zal de kostendelersnorm en levensvatbaarheidstoets niet worden toegepast bij de bepaling van de bijstand voor levensonderhoud.

Overgang naar Bbz
Daarnaast wordt een stap gezet naar toepassing van het reguliere bijstandsregime voor zelfstandig ondernemers, zoals vastgelegd in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Per 1 januari 2021 zullen gemeenten samen met de zelfstandig ondernemers inventariseren of en welke ondersteuning nodig is. Hierbij worden bestaande instrumenten uit de Participatiewet ingezet, zoals coaching, advies, bij- of omscholing en heroriëntatie. Vanaf 1 juli 2021 is het reguliere Bbz van toepassing. Het Bbz biedt een vangnet zowel voor ondernemers die hun bedrijf willen voortzetten, als voor ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen.

Controle
Gemeenten zijn inmiddels gestart met de eerste controles inzake de Tozo 1.0 en 2.0 om eventueel misbruik op te sporen. Deze controles vinden veelal steekproefsgewijs en/of signaal-gestuurd plaats.


Vaststellingsperiode tegemoetkomingen agrarische sector verlengd

In delen 8, 11 en 14 van de Fiscourant special berichtten we over de speciale tegemoetkomingen voor de sierteelt, specifieke onderdelen van de voedingstuinbouw en voor de fritesaardappeltelers. Deze steunmaatregel is goedgekeurd door de Europese Commissie  maar inmiddels op onderdelen gewijzigd en verduidelijkt (zie ‘Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19’. Vorig week is bekendgemaakt dat de vaststellingsperiode voor deze tegemoetkomingen is verlengd tot en met 31 oktober 2020. Dit hangt samen met de bewijsstukken die nodig zijn voor deze tegemoetkoming. Die zijn op dit moment nog niet bekend voor tegemoetkomingen van € 25.000 of meer, aldus de RVO. De aanvraag van de vaststelling van een tegemoetkoming van minder dan € 25.000 kan nu wel worden gedaan tot en met 31 oktober 2020. Klik hier voor de aanvraag vaststelling van de ‘Tegemoetkoming sierteelt en onderdelen voedingstuinbouw’ en hier voor de aanvraag vaststelling ‘Tegemoetkoming fritesaardappeltelers’. De aanvraag vaststelling voor een tegemoetkoming van meer dan € 25.000 en minder dan € 125.000 moet deze week worden opengesteld. Op de website van RVO.nl wordt bekendgemaakt welke bewijsstukken er meegestuurd moeten worden. Het is nog niet bekend wanneer de aanvraag vaststelling voor een tegemoetkoming van meer dan € 125.000 kan worden gedaan. Is er al een aanvraag gedaan, dan moeten mogelijk aanvullende bewijsstukken worden aangeleverd. Daarover stuurt de RVO dan een e-mail naar de ondernemer.

Let op
In het geval voor dezelfde schade steun is ontvangen via de NOW-regeling, dan hoeft die steun niet in mindering gebracht te worden op de tegemoetkoming.


Nieuwe steunmaatregel voor binnenvisserij en kleinschalige kustvisserij

Er komt een nieuwe eenmalige tegemoetkoming voor binnenvissers en de kleinschalige kustvisserij. De tegemoetkoming is bedoeld voor binnenvissers die in de periode 16 maart 2020 en 15 juni 2020 een omzetverlies van ten minste € 1.000 hebben geleden en voor de kleinschalige kustvissers die in die periode ten minste een omzetverlies van € 1.500 hebben geleden. De tegemoetkoming bedraagt een vast bedrag van € 1.000 voor binnenvissers en van  € 1.500 voor kustvissers. De aanvragen kunnen tussen 14 september en 14 oktober 2020 worden ingediend bij de RVO. Daarnaast moet de ondernemer schriftelijk verklaren dat:

  • hij/zij aan de voorwaarden van de tegemoetkoming voldoet;
  • de omzetderving in de genoemde periode ten minste € 1.000 (binnenvissers) of €1.500 (kustvissers) bedroeg.

Er wordt zo spoedig mogelijk op de aanvraag beslist maar uiterlijk binnen acht weken.


Niet inloggen op Skypezitting komt voor risico van werkgever

Een werknemer spant een zaak aan tegen haar werkgever, waarna de rechter vanwege de coronamaatregelen een zitting via Skype plant. Eén dag voor de zitting geeft de werkgever aan de rechtbank te kennen niet over een Skypeverbinding te kunnen beschikken. Daarop wordt de zitting uitgesteld. De rechtbank zoekt per e-mail verschillende malen contact met de werkgever. De werkgever ontvangt deze berichten. Eén dag voor de nieuwe zittingsdatum bericht de werkgever echter opnieuw geen Skypeverbinding te kunnen maken. De zitting gaat nu door. Er was namelijk ook een specifiek telefoonnummer opgegeven, waarmee de werkgever kon deelnemen aan de zitting. De rechtbank behandelt de zaak als die waarbij gedaagde niet is verschenen en wijst de vorderingen toe.


Overig

Start aanvraagtermijn tegemoetkoming amateursportorganisaties uitgesteld

De start voor de aanvraag van de eenmalige tegemoetkoming van maximaal € 3.500 voor amateursportorganisaties is uitgesteld van 1 september 2020 naar 8 september 2020. Amateursportorganisaties krijgen de tegemoetkoming voor doorlopende lasten in de periode 1 maart tot 1 juni 2020 en/of 1 juni tot 1 september 2020. Het gaat hier om de kosten aan gas, licht, water, belastingen en heffingen, hypotheeklasten of kosten die samenhangen met leningen en verzekeringen. Ook personeelskosten en onderhoudskosten die betrekking hebben op het gebruik van de sportaccommodatie kunnen worden betaald uit de eenmalige tegemoetkoming. De amateursport-organisatie krijgt de tegemoetkoming als zij in de genoemde periode een omzetverlies van ten minste 20% heeft geleden door de coronamaatregelen en als zij geen gebruik heeft gemaakt van een andere tegemoetkoming voor de doorlopende lasten (TOGS). Met behulp van de SBI-code wordt bepaald of een sportorganisatie voor de tegemoetkoming in aanmerking komt. De tegemoetkoming kan tot en met 4 oktober 2020 worden aangevraagd. Daarvoor komt binnenkort een formulier beschikbaar op www.dus-i.nl.


De-minimisverklaring bij Tegemoetkoming binnenvisserij en kleinschalige kustvisserij

Bij de aanvraag voor de tegemoetkoming binnenvisserij en kleinschalige kustvisserij moet een zogenoemde ‘de-minimisverklaring’ worden meegestuurd. Een de-minimisverklaring heeft alles te maken met het verbod op staatssteun. Overheden mogen geen subsidies verstrekken als dat zorgt voor concurrentievervalsing op de Europese markt. Via de de-minimisverordening zijn daarop soms uitzonderingen mogelijk: het gaat dan om kleinere steunbedragen die zo minimaal zijn dat ze weinig tot geen impact hebben op de Europese markt. Doorgaans geldt dit voor ondernemingssteun tot een bedrag van € 200.000 over een periode van drie belastingjaren.

Check genoten steunbedrag
In de ‘Beleidsregel tegemoetkoming kust- en binnenvisserij’ is het maximale steunbedrag € 30.000 over het lopende jaar en de 2 voorgaande jaren. Deze € 30.000 heeft betrekking op de al genoten steun plus het geschatte bedrag van de onderhavige steunaanvraag. Als financieel dienstverlener van de betreffende ondernemer kan ondersteuning worden gegeven ten aanzien van het verzamelen van informatie over de genoten steun in de genoemde periode en het onderkennen van mogelijke risico’s hierbij. Daarbij is het belang te onderkennen dat de genoten steun niet alleen subsidies betreft, maar ook belasting verlagende maatregelen, kortingen van overheidswege en dergelijke. De WBSO is uitgezonderd van de de-minimisverordening en hoeft bij het bepalen van de genoten steun niet te worden meegenomen.

Let op uitwerking groepsbegrip
De de-minimisverklaring wordt opgesteld en ondertekend door de ondernemer zelf en geldt per onderneming. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft bepaald dat alle entiteiten die (juridisch of feitelijk) onder de zeggenschap staan van dezelfde entiteit, als één onderneming dienen te worden beschouwd. Derhalve is het groepsbegrip (artikel 2:24b BW) en de uitwerking daarvan in de bepalingen van de Raad voor de jaarverslaggeving (RJ217) van toepassing. Ook als er sprake is van kleine of micro-entiteiten gelden deze bepalingen, terwijl er in veel gevallen geen geconsolideerde jaarrekening zal worden opgesteld. Daarnaast kan een entiteit ook betekenen dat er sprake is van een ‘subjectieve’ rechtsvorm (eenmanszaak, VOF of CV). Ook dan zal moeten worden nagegaan in hoeverre de bepalingen van artikel 2:24b van toepassing zijn.

Tip
Overleg tijdig met je cliënt en voorkom dat er ten onrechte steun wordt gevraagd die later terugbetaald zal moeten worden.


Inspanningsverplichting voor werkgevers

Werkgevers die NOW 2.0 hebben aangevraagd, zijn krachtens artikel 15, onderdelen e en f van die regeling verplicht om a. de werknemers te informeren en b. zich in te spannen om werknemers te stimuleren deel te nemen aan een ontwikkeladvies of aan scholing. Daartoe kan gebruik worden gemaakt van de NL Leer door-regeling. Wij hebben op onze modellenbank een Basistekst inzake inspanningsverplichting scholing NOW 2.0 opgenomen.

Bron: Fiscount